Hoofdthema
Het onderzoek van DiOVA is centraal georiënteerd op de werkbeleving van de werknemer. Werk kunnen ervaren als een boeiende en valoriserende levensactiviteit is het achterliggend doel van de specifieke onderzoeksprojecten. Negatieve stress en pesten zijn slechts modaliteiten van de werkbeleving.
De overheid vanuit haar zorg de maatschappelijke ontwikkeling ook op kwalitatief vlak te bevorderen spreekt de ondernemingen en de organisaties aan op hun vermogen zelf te kiezen voor een gezonde werksfeer en -omgeving.
Ze dienen daartoe zelf de risico's op te sporen die deze sfeer bedreigen en zelf een plan van aanpak te ontwerpen. Kennis en instrumenten aanreiken aan organisaties wordt beoogd in de verschillende subthemata.
Subthema
De vergelijking met Nederland is ruim onderbouwd. Er werden ook een beperkt aantal gegevens verzameld in Luxemburg, Frankrijk en Engeland. De grootste bijdrage tot het Europees onderzoek komt vanuit ons baanbrekend methodologisch onderzoek over meertalige instrumenten dat weliswaar elders meer uitgediept wordt.
Timing
2000
Opdrachtgever
NOVA / DiOVA
Onderzoeksteam
Guy Notelaers (NOVA/DiOVA) i.s.m. Marc van Veldhoven (Universiteit van Tilburg) en Dirk Malfait (Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming, KUL)
Onderzoeksopzet
Het gebruik van gevalideerde instrumenten is essentieel om een goede vinger aan de pols te hebben. Dat geldt niet alleen bij het meten van de beleving en de beoordeling van de arbeid maar ook bij alle andere aspecten van het werk die gemeten worden. Door samenwerkingsprojecten op touw te zetten met partners in het buitenland en in het binnenland kan de waarde van de benchmark nog verder onderzocht worden.
Vooral de concurrente validiteit speelt hierbij een belangrijke rol. Hoe verhouden de resultaten die we opmeten met de VBBA zich tot andere (buitenlandse) onderzoeken die de psychosociale arbeidsbelasting in het Belgisch economisch leven opmeten. En hoe vergelijkbaar zijn scores bekomen met hetzelfde meetintrument wanneer ze gemeten worden in verschillende landen. Zulke vergelijkingen benodigen een strenge methodologische benadering die onder de noemer van de risicoanalyse uit de doeken gedaan wordt.
Na eerst te onderzoeken of schaalwaarden vergelijkbaar zijn en welke methodologiën of statistische technieken hiervoor aangewend moeten worden, hebben we in een gecontroleerd design Vlamingen en Belgen met Nederlanders vergeleken. Daarnaast grepen we ook de opportuniteit die zich aandiende om de gegevens met andere bronnen van informatie over de kwaliteit van de arbeid te vergelijken. Samen met het Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming die in het kader van VIONA een jaarboek realiseerde werden de VBBA gegevens naast die van de European Foundation Working and Living Conditions gezet.
Resultaten
Dat de schaalkwaliteit in Vlaanderen en Nederland van dezelfde orde is, dat de begrippen uit de Kern-VBBA even goed gemeten worden in Vlaanderen als in Nederland laat op het eerste zicht toe de schaalwaaren met mekaar te vergelijken om zo uitspraken te doen over verschillen en gelijkenissen tussen Belgische gegevens en gegevens uit andere landen. In het onderzoek dat voorgesteld werd op de Arbeidsmarktonderzoekersdag werd op basis van een gematchte steekproef, dat wil zeggen waarbij achtergrondkenmeren zoals leiding geven of niet, opleidingsniveau, geslacht en bedrijfstak gecontroleerd wordt voor ieder steekproefelement, sterke verschillen tussen Nederlanders en Vlamingen ontdekt. Vlamingen uit die gematchte dataset ervaren meer werk, het werk als meer emotioneel belastend, hebben minder afwisselend werk en minder leermogelijkheden. Ze ervaren minder autonomie en minder inspraak. Vlamingen hebben een minder goede relatie met de directe leiding en collega's en zien hun toekomst als meer onzeker. Hoewel Vlamingen wat minder plezier beleven, zijn ze wel even betrokken op de organisatie als Nederlanders in deze dataset. Tot slot noteren we dat Vlamingen meer nood aan herstel hebben en meer piekeren over het werk.
Deze resultaten worden in het boek 'Te moe voor het paradijs' waar nu niet meer alleen Vlamingen vergeleken werden met Nederlands maar ook andere Belgen. In deze studie zien we dat Belgen heel wat meer last hebben van werkstress. Het feit dat de werkdruk bij Belgische respondenten als hoger ervaren wordt dan door Nederlandse respondenten is daar niet vreemd aan. En ook het feit dat dit niveau van werkdruk meer indringend samenhangt met indicatoren van werkstress bij Vlamingen is dat evenmin. Natuurijk is het niet alleen de werkdruk. Op het niveau van het individu gaat het ook om respect en aandacht krijgen, met passie aan de slag gaan en met plezier het werk uitvoeren. Net op deze punten schort er wat . Belgen ervaren heel wat minder respect voor de persoon dan Nederlanders. Hoewel Belgische en Nederlandse respondenten even aandachtig en zorgvuldig moeten werken vinden de problemen van de Belgen, de aandacht die men vraagt voor het werk, minder gehoor bij zowel collega's als oversten. Hoeft het te verwonderen dat het aandeel Belgische werknemers dat geen plezier in het werk ervaart, veel groter is dan het aandeel Nederlanders? Opvallend is ook dat het werk voor ruim de helft van de respondenten geen mogelijkheden biedt voor persoonlijke groei en ontwikkeling. Dat dat aandeel minder groot is bij Nederlanders is niet verassend, maar wel dat dit verschil verminderd naarmate de leeftijd en de opleiding.
Dat zulke cijfers en vaststelling met de nodige omzichtigheid moeten behandeld worden hoeft eigenlijk geen uitleg. Maar verdere uitdieping van de resultaten die op de Arbeidsmarktonderzoekersdag gepresenteerd werden te Antwerpen duiden aan dat de relatie tussen geslacht, leidinggevende functie hebben of niet met herstelbehoefte naargelang het land sterk verschilt. Zulke verschillen hebben eerder te maken met arbeidsmarktstructurele verschillen dan met psychologische verschillen tussen respondenten uit verschillende culturen. Voor dat laatste is trouwens meer fundamenteel onderzoek nodig, met name moet de vraag beantwoord worden of de arbeidspsychologische concepten en theorieën cultuurgebonden zijn.
Ook het onderzoek in het kader van VIONA, waar naast de VBBA ook de data van Dublin gerapporteerd werden om de kwaliteit van de arbeid toe te lichten in Vlaanderen, duidt aan op de gevaren van zulke vergelijkingen. Het bevestigt tevens de vaststelling die gemaakt werd in 'Te moe voor het paradijs' dat de gegevens van Dublin niet overeenstemmen met die van de VBBA in Vlaanderen. Een reden om waakzaam te zijn bij zulke vergelijkingen en te beseffen dat naast erg moeilijke methodologische beschouwingen en verschillen in steekproefdesign en steekproefrealisatie ook de verschillende samenstelling van datasets tot discordante informatie kan leiden.
Publicaties
- Notelaers, G. van Veldhoven, M. (2000).Validering van de Kern-VBBA in Vlaanderen aan de hand van een gematchte steekproef (PDF, 237.31 KB). Of hoe vergelijkbaar zijn schaalwaarden van Vlaanderen en Nederland. Onderzoeksverslag. Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden. Brussel. Stichting Kwaliteit en Bedrijfsgezondheidszorg. Amsterdam.
- Notelaers, G. (2000). Vergelijking van de VBBA in België en Nederland met een latente clusteranalyse aan de hand van een gematchte steekproef. Research paper. Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden, Brussel. 2000. Nationaal Onderzoeksinstituut voor arbeidsomstandigheden, Intern rapport, Brussel, 2000.
- Malfait, K. Notelaers, G. (2001). Aspecten van kwaliteit van de arbeid (PDF, 222.68 KB). Jaarkboek Steuntpunt WAV, VIONA-Stuurgroep Strategisch Arbeidsmarktonderzoek. De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2001, 187-196.
- Notelaers, G. (2001). M. Werkstress (PDF, 315.31 KB). In : van Veldhoven, M. Te moe voor het paradijs. Werkstress tussen weten en doen (pp. 21-30). Acco : Leuven
- Notelaers, G. (2001). Werkdruk (PDF, 317.4 KB). In : van Veldhoven, M. Te moe voor het paradijs. Werkstress tussen weten en doen (pp. 31-40). Acco : Leuven
- Notelaers, G. (2001). Aan de slag als individu (PDF, 880.29 KB). In : van Veldhoven, M. Te moe voor het paradijs. Werkstress tussen weten en doen (pp. 89-113). Acco : Leuven
Bijkomende inlichtingen
Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek of de publicaties, neem dan contact op met de Directie van het Onderzoek over de Verbetering van de Arbeidsomstandigheden (DIOVA), E. Blerotstraat 1 - 1070 Brussel, alain.piette@werk.belgie.be.