Loondrift in België sinds de invoering van de loonnorm

Loondrift doet zich voor wanneer de effectieve loonevolutie afwijkt van de conventionele loonevolutie. Het descriptieve luik van het onderzoek schetst een beeld van de conventionele en effectieve loonevolutie in de periode 1997-2006 voor 37 paritaire comités. De conventionele evolutie beperkt zich tot de sectorale cao’s. Het analytische luik zoekt een verklaring voor de loondrift. De factoren die aanleiding geven tot loondrift worden ondergebracht in vijf domeinen: conjuncturele factoren, werknemerskenmerken, bedrijfskenmerken, institutionele kenmerken van de loonstructuur en institutionele kenmerken van het sociaal overleg. We toetsen zowel een effect van de verdeling van deze kenmerken als van de evolutie.

Over de ganse periode 1997-2006 blijven zowel de conventionele als de effectieve brutoloonevolutie gemiddeld binnen de grenzen die door de interprofessioneel vastgelegde loonnorm zijn uitgestippeld. Ook de geaggregeerde loondrift is erg beperkt. Tussen 1996 en 2006 zijn de effectieve lonen met 29% gestegen, slechts 2 pp meer dan de conventionele lonen die met net geen 27% stegen. De effectieve loonevolutie lijkt dus afgestemd op de conventionele evolutie. Dit evenwicht is verbergt grote sectorale verschillen. In iedere periode van loonprogrammatie vinden we zowel paritaire comités met een sterke positieve loondrift, met negatieve loondrift als paritaire comités waar beide overeenkomen. Loondrift blijkt een sterke indicator van het overschrijden van de loonnorm. 

De verklarende analyse op sectorniveau van de gemiddelde loondrift vindt een reeks zwakke verbanden, waarbinnen zich echter drie hoofdlijnen aftekenen. 

  • Ten eerste is er een cyclisch effect van de loondrift. Macro-economische evoluties creëren condities waardoor loondrift kan ontstaan. Dit blijkt voornamelijk in een hoogconjunctuur het geval. 
  • Ten tweede vinden we een compositorisch trendeffect. ‘Upgrading’ van de werknemers geeft een impuls aan de effectieve lonen. De stijging van de scholingsgraad en een bovengemiddelde leeftijdsevolutie wijzen in die richting. 
  • Ten derde is er een structuureffect. We stelden vast dat de loondrift zich nadrukkelijker voordoet naargelang de aanwezigheid van grote ondernemingen en gedecentraliseerde onderhandelingen. Dit komt deels voort uit het gebrek aan data over loonafspraken op bedrijfsniveau in het indexcijfer van de conventionele lonen.

Auteurs: Sem Vandekerckhove, Caroline Vermandere en Guy Van Gyes 
Publicatiedatum: 2010 
Publicatie: Loondrift in België sinds de invoering van de loonnorm. Het verschil tussen de conventionele en effectieve brutoloonevoluties sectoraal geanalyseerd (PDF, 852.37 KB)