2008 - Pesten op het werk: omvang en vormen

Hoofdthema

Pesten op het werk
In de wetenschappelijke literatuur wordt pesten op het werk met nog andere benamingen aangeduid. In het Engels spreekt men over "mobbing" en over "bullying". In het Frans zijn de termen "harcèlement moral" en "victimisation" meer populair. Een andere treffende benaming is "psychologische terreur".

Elke actie of regelgeving over pesten vraagt om inzichten die verder gaan dan het intuïtief aanvoelen. Wanneer wordt een conflict pesten? Wat is de omvang van het fenomeen: komt het veel of weinig voor? Wat zijn de vormen waaronder het zich voordoet? Wat zijn de oorzaken? Kunnen we het meten? Hoe moeten we het stoppen?

Subthema

Omvang en vormen
Welke vormen neemt het pesten aan en hoe vaak komt dit voor? Kan men pestgedrag meten? Wat verstaat men onder de zgn. "objectieve" meting en wat bedoelt men met de "subjectieve"  meting? Aandacht is er eveneens voor degenen die als niet-slachtoffer het pestgebeuren meemaken. Tenslotte is er de categorie van degenen die toegeven zelf wel eens anderen te pesten.

Timing

2003 - 2008

Opdrachtgever

NOVA / DiOVA

Onderzoeksteam

Guy Notelaers (NOVA/DiOVA) i.s.m. Prof. dr. Hans De Witte (KUL-OSGW), Prof. dr. Stale Einarsen (Bergen University, Noorwegen) & Prof. dr. Jeroen, K. Vermunt (Universiteit van Tilburg).

Onderzoeksopzet

Ook al is pesten op school een erg bekend thema in de academische wereld, pesten op het werk is nog maar sinds de laatste 10 jaar intensief onderzocht.  Vertrekkend van kwalitatief onderzoek maar ook van haast anekdotische evidenties, is het onderzoek vandaag de dag naar vormen van pesten op het werk meer systematisch en kwantitatief van aard.  Om pesten te meten wordt er grosso modo een onderscheid gemaakt tussen twee methoden.  Een subjectieve methode waarin de werknemer gevraagd wordt of hij/zij zich zelf ziet als een slachtoffer van pesten op het werk nadat hij of zij al dan niet een definitie van het fenomeen krijgt.  En een objectieve methode waarin een hele reeks van negatieve handelingen opgesomd worden en waarvan gevraagd wordt hoe frequent de werknemer er mee geconfronteerd wordt. 

Omdat het voor de risicoinventarisatie erg belangrijk is te weten wie eventueel slachtoffer van pesten is en wie zich eventueel miskend voelt of wie helemaal nooit geconfronteerd wordt met negatief of ongewenst gedrag en omdat het voor de inventarisatie van dit risico net zoals voor andere risico's het noodzakelijk te weten hoe omvangrijk het is, richt het onderzoek zich op de discrepantie tussen beide soorten methoden.  Immers, net zoals buitenlands onderzoek al jaren aantoont is er een groot verschil tussen het aantal slachtoffers dat geschat wordt op basis van de objectieve methoden (tussen 10% en 20%) en subjectieve methoden (1%-4%).  Daartoe wordt met heel wat verschillende vragen en erg ingewikkelde statistische methoden geprobeerd om deze kloof dicht te rijden.  Dat doen we door de aard van de handelingen, de makkelijkheid waarmee ze gerapporteerd worden (of gesteld worden) en de combinaties van soorten gedragingen in rekening te nemen.  En door de overeenstemming met de eigen perceptie te onderzoeken.     Maar ook door de predictieve validiteit te onderzoeken: zijn er differentiële effecten op te tekenen naargelang de blootstelling aan verschillende soorten handelingen? 

De verschillende soorten ongewenste gedragingen zijn te vatten in een vijftal categorieën: op het werk gerichte negatieve handelingen, op de persoon gerichte negatieve handelingen,  handelingen met doel sociaal te isoleren, geweld en ongewenste seksuele intimiteiten.   In onze onderzoekingen worden de eerste drie aspecten bevraagd met de negatieve handelingen vragenlijst.  Vragen in deze vragenlijst zijn :

  • 'Iemand houdt informatie achter die u nodig hebt en maakt daardoor uw werk moeilijker'
    " 'Beledigende en spottende grapjes'
  • 'Men geeft u werk onder uw niveau'
  • 'Men neemt u uw werk af en men ontneemt u uw bevoegdheden'
  • 'Roddels over u'
  • 'Uitgesloten worden uit groepsactiviteiten, uitgesloten worden door de collega s'
  • 'Herhaalde opmerkingen over uw privé-leven en over uzelf'
  • 'Beledigingen'
  • 'Opmerkingen of gedragingen om u erop te wijzen uw werk op te geven'
  • 'Herhaalde opmerkingen over uw vergissingen'
  • 'Uw vragen of uw pogingen om een gesprek te beginnen, worden beantwoord met stilte of vijandigheid'
  • 'Uw werk en uw inspanningen worden niet naar waarde ingeschat'
  • 'Men slaat geen acht op uw standpunten'
  • 'Men haalt met u grappen uit en bezorgt u "onaangename" verrassingen'
  • 'Geen respect voor uw rechten en voor uw mening omwille van uw leeftijd'
  • 'Misbruik van uw werk voor privé-doeleinden'
  • 'Negatieve reacties van anderen omdat u te hard werkt'

Vragen naar ongewenste seksuele intimiteiten en verbaal geweld worden in reguliere VBBA onderzoek al sinds 1999 bevraagd.
Om voldoende de constructvaliditeit te kunnen onderzoeken wordt er gewerkt met twee korte vraagjes waarin gevraagd wordt hoe vaak men tijdens het werk, de laatste zes maanden, gepest wordt zij het men getuige geweest is van pesten op het werk tijdens de laatste zes maanden op het werk. 
Na de negatieve handelingen vragenlijst wordt de wettelijke definitie voorgelegd aan de werknemers die nadat we ongewenst gedrag gedefinieerd hebben, gevraagd worden om aan te geven in welke mate ze de laatste zes maanden slachtoffer waren, getuige zijn of ze anderen gepest hebben.

Dat onderzoek naar zowel slachtoffers, getuigen en daders laat toe om de ware omvang van het probleem op de werkvloer in het schatten en om de eventuele gevolgen van dit fenomeen voor de organisatie zo precies mogelijk te kunnen vatten.

Resultaten

De eerste resultaten tonen aan dat wanneer we werknemers vragen of ze tijdens het werk gepest worden er 85% 'nooit', 13% 'soms' en ongeveer 2% 'vaak' of 'altijd' antwoordt. 
De aard van de vragen in rekening brengen toont aan dat werkgerelateerde handelingen maar voor helft van de op de persoon gerichte en sociale isolatie beogende handelingen zouden mogen meetellen bij de bepaling van het slachtofferschap op basis van het 1-act criterium van Leymann of het 2-act criterium van Einarsen.
Dat er best een onderscheid gemaakt wordt naar de aard van de handelingen, de combinaties van verschillende soorten handelingen en de intensiteit waarmee deze gerapporteerd worden, wordt onderschreven in de latente clusteranalyse.  Op basis van 8000 gegevens onderscheidt latente clusteranalyse zes soorten respondenten : helemaal niet gepesten (35%), niet gepesten (27%), noch niet gepest / noch gepesten (17%), latent geplaagden (10%), werkgerelateerd gepesten (8%) en slachtoffers (3,2%).  Naargelang de functie zien we dat arbeiders en ambtenaren een hogere kans hebben om tot de slachtoffergroep te behoren dan andere werknemers.   

Het onderzoek naar verschillen tussen Franstalige en Nederlandstalige respondenten levert in eerste een antwoord op de vraag of we deze meting dezelfde ijking kent bij Nederlandstaligen als bij Franstaligen.  Dit vraagstuk van de factoriele invariantie of equivalentie kan bevestigend beantwoord worden.  Doordat er equivalentie is tussen de meetschalen bij Nederlandstalige en Franstaligen kunnen we de percentages met mekaar vergelijken.  Die vergelijking, zonder rekening te houden met andere achtergrondkenmerken toont aan dat er bij de Franstalige respondenten er 40% meer slachtoffers te betreuren zijn.

Publicaties

  1. Notelaers, G. De Witte, H. (2003). Over de relatie tussen pesten op het werk en werkstress (PDF, 249.42 KB). In : Herremans, W. (red.)  De Arbeidsmarkt in Vlaanderen.  Arbeidsmarktonderzoekersdag 2003, Verslagboek.  Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid & Vorming.  Viona-Stuurgroep Strategisch Arbeidsmarktonderzoek.  139-163, 2003.   
  2. Notelaers, G. De Witte, H. ( 2003). Pesten op het werk: omvang en welke gedragingen? (PDF, 132.78 KB)In : Over.Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV, 4, 2003, p. 165-169.
  3. Notelaers, G. Vermunt, J. Einarsen, S. & De Witte, H.  (2004). Bullying at work : a cross cultural perspective. Assessing measurement equivalence with the bilingual version of the NAQ in Belgium.  Poster at THE 4th INTERNATIONAL CONFERENCE ON BULLYING AND HARASSMENT IN THE WORKPLACE, Bergen, Norway, 2004.
  4. Notelaers, G. Vermunt, J. De Witte, H. & Einarsen, S.  (2004).  Clinical definitions determining the size of bullied workers versus data driven estimation with latent cluster analysis.  Poster at THE 4th INTERNATIONAL CONFERENCE ON BULLYING AND HARASSMENT IN THE WORKPLACE, Bergen, Norway, 2004.
  5. Notelaers, G., Paré, R., & De Witte, H. (2004). Vers une approche préventive de l'harcèlement moral. Lezing op het Colloquium Welzijn op het werk en psychosociale belasting: Een stand van zaken van de actuele onderzoeksprojecten, FOD-Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Brussel. 2004.
  6. Notelaers, G.  Einarsen, S.  Vermunt, J.K.  De Witte, H.  (2005). Clinical definitions determining the size of bullied workers versus a data driven estimation with latent cluster analysis.  In J. Houdmont & S. McIntyre (Eds.), 6th Annual Conference of the European Academy of Occupational Health Psychology (pp. 325-334) : Proceedings, 24-26 November. 2004, Oporto.
  7. Notelaers, G.  Vermunt, J.K., De Witte, H.  Einarsen, S.  van Veldhoven, M.  (2005). Measuring psychosocial work hazards in a multilingual environment.  Bullying at work  : a cross - cultural perspective from Belgium.  In J. Houdmont & S. McIntyre (Eds.), 6th Annual Conference of the European Academy of Occupational Health Psychology (pp. 335-345) : Proceedings, 24-26 November. 2004, Oporto.
  8. Notelaers, G.  Paré, R. &, De Witte, H. (2005). Naar een typologie van pesten op het werk (PDF, 99.69 KB). Over.Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV, 14, 1.
  9. Notelaers, G. Einarsen, S. De Witte, H. Vermunt, J.K.  (2005).  Towards a Typology of the Bullying Construct: A Latent Class Approach to Estimate the Exposure to Bullying at Work with the Negative Acts Questionnaire. European Congress Work and Organizational Psychology : book of abstracts, Istanbul, Turkey.
  10. Notelaers, G.  De Witte, H. (2005). Wie wordt er gepest op het werk? Op zoek naar risicogroepen (PPT, 89 KB). Over.Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV, 14, 2-3, 2005.
  11. Notelaers, G.  De Witte, H. (2005). Risicogroepen voor pesten op het werk (PDF, 97.27 KB). Lezing op het Colloqium Pesten op het werk : Een stand van de actuele onderzoeksprojecten, FOD-Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Brussel. 6 december 2005.
  12. Notelaers, G.  De Witte, H.  Einarsen, S. Vermunt, J.K. (2006).  A bullying typology? A latent class approach to estimate the exposure to bullying at work (PPT, 169 KB). Work, Stress and Health : Making a difference in the workplace.  Sixth International Conference on Occupational Stress and Health. American Psychological Association.  Miami, 2006.
  13. Notelaers, G.  Einarsen, S.  De Witte, H.  Vermunt, J.  (submitted for publication).  Estimating the prevalence of bullying : a latent class cluster approach.

Bijkomende inlichtingen

Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek of de publicaties, neem dan contact op met de Directie van het Onderzoek over de Verbetering van de Arbeidsomstandigheden (DIOVA), E. Blerotstraat 1 - 1070 Brussel, alain.piette@werk.belgie.be.