Wijziging van het Sociaal Strafwetboek: publicatie in het Belgisch Staatsblad van een wet houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen

Gepubliceerd op

Op 8 mei 2024 keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsontwerp goed houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen (Kamer, 55-n° 3914).

De wet houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen werd op 21 juni 2024 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en zal in werking treden op 1 juli 2024.

Deze wet is het resultaat van verschillende convergerende oefeningen:

  • de wetsevaluatie van het Sociaal Strafwetboek na meer dan tien jaar toepassing op het terrein
  • de doelstelling om de gevangenisstraf alleen als sanctie te voorzien wanneer dit niet anders mogelijk is
  • en, bij uitbreiding, het onderzoeken van andere mogelijkheden van depenalisering - en de opname van nieuwe begrippen die voortvloeien uit de hervorming van het Strafwetboek.
  • daarnaast wordt het Sociaal Strafwetboek aangepast aan de inhoud van verschillende wetten die het sociaal recht sinds 2017 hebben gewijzigd
  • de wet beoogt het corrigeren van taalfouten en het standaardiseren van de terminologie die in het Sociaal Strafwetboek wordt gebruikt.

De wijzigingen in deze wet hebben zowel betrekking op de bepalingen van boek 1 van het Sociaal Strafwetboek die gewijd zijn aan de preventie, de vaststelling en de vervolging van de inbreuken en hun bestraffing in het algemeen, als op de inbreuken die zijn samengebracht in boek 2 van het Sociaal Strafwetboek.

Belangrijkste wijzigingen in de nieuwe wet

1. Belangrijkste wijzigingen in boek 1 van het Sociaal Strafwetboek

  • Een definitie van sociale dumping is opgenomen in het deel waarin het beleid van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude wordt bepaald door de Ministerraad.
  • De wet wijzigt verschillende artikelen met betrekking tot de Sociale Inlichtingen- en Onderzoeksdienst (SIOD). Zo zal binnen de SIOD een wetenschappelijk Comité worden opgericht dat samengesteld is uit leden die gespecialiseerd zijn in de materies die pertinent zijn voor de strijd tegen de sociale fraude, tegen de illegale arbeid of tegen de sociale dumping.
  • De wet wijzigt verschillende artikelen met betrekking tot de definitie en de bevoegdheden van sociaal inspecteurs:
    • Zij regelt expliciet het geval van de sociaal inspecteurs stagiairs. In de definitie van sociaal inspecteurs worden personeelsleden opgenomen die stagiair zijn, na het verstrijken van een bepaalde periode en een gunstig advies;
    • Zij voegt een artikel toe aan het Sociaal Strafwetboek dat expliciet voorziet in de onafhankelijkheid van de sociaal inspecteurs in de uitoefening van hun opdrachten ;
    • In het Sociaal Strafwetboek wordt expliciet de mogelijkheid opgenomen voor sociaal inspecteurs om bijstand van de politie te vragen in de artikelen van het wetboek die betrekking hebben op de toegang tot arbeidsplaatsen of bewoonde ruimten om problemen op te lossen die zich in de praktijk voordoen bij de uitvoering van een machtiging tot visitatie of bij de toegang tot de arbeidsplaatsen;
    • Zij wijzigt verschillende artikelen van het Sociaal Strafwetboek met betrekking tot de bevoegdheden en plichten  van sociaal inspecteurs om expliciet te verwijzen naar zelfstandigen. De sociaal inspecteurs van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen oefenen hun controle uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek en hun controle wordt uitgeoefend ten aanzien van zelfstandigen. Zelfstandigen zijn dus al impliciet opgenomen in de artikelen van het Sociaal Strafwetboek, maar het is aangewezen er expliciet naar te verwijzen om een einde te maken aan de controverses.
    • Zij wijzigt het artikel waarin de regels en voorwaarden worden opgesomd waaronder een sociaal inspecteur vaststellingen mag doen door beeldmateriaal om te verduidelijken dat een sociaal inspecteur foto's mag nemen met een smartphone. Deze wijziging is bedoeld om een einde te maken aan de discussie over dit onderwerp. De woorden “ongeacht het technisch hulpmiddel” zijn ook toegevoegd om het Sociaal Strafwetboek “technologieneutraal ” te maken.
  • Voorafgaande raadpleging van de Adviesraad van het sociaal strafrecht wordt verplicht voor alle wetsontwerpen of wetsvoorstellen tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek en voor ontwerpen van koninklijke besluiten ter uitvoering van het Sociaal Strafwetboek.
  • De wet wijzigt artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek, dat de 4 verschillende sanctieniveaus bevat. De bedragen van de strafrechtelijke geldboete en de administratieve geldboete voor sancties van niveau 3 worden verdubbeld (strafrechtelijke boete van 200 tot 2000 euro en administratieve geldboete van 100 tot 1000 euro in plaats van 100 tot 1000 euro en 50 tot 500 euro) en de maximumbedragen van de strafrechtelijke geldboete en de administratieve geldboete voor sancties van niveau 4 worden verhoogd (7000 in plaats van 6000 voor de strafrechtelijke boete en 3500 in plaats van 3000 voor de administratieve geldboete). Deze bedragen zijn nog steeds onderworpen aan de opdeciemen (de vermenigvuldigingscoëfficiënt is momenteel 8).
  • De wet wijzigt de termijn voor herhaling bij strafvervolging of administratieve vervolging. Zij voorziet in een periode van herhaling van drie jaar in plaats van één jaar. Ook wordt bepaald dat de straf nu alleen kan worden verdubbeld in het geval van een strafrechtelijke geldboete en niet langer in het geval van gevangenisstraf.
  • De wet loopt vooruit op de opheffing van artikel 41bis van het Strafwetboek, dat betrekking heeft op de omzetting van gevangenisstraffen in boetes voor rechtspersonen, aangezien de hervorming van het Strafwetboek voorziet in een systeem van straffen die rechtstreeks van toepassing zijn op rechtspersonen en de inhoud van het huidige artikel 41bis van het Strafwetboek niet overneemt. Zij voegt een nieuw artikel 101/1 toe aan het Sociaal Strafwetboek met als opschrift “De strafrechtelijke geldboeten op rechtspersonen toepasselijk ”, dat in werking treedt wanneer het nieuw Strafwetboek in werking treedt (april 2026).
  • De nieuwe wet voegt een nieuwe specifieke straf toe aan boek 1 van het Sociaal Strafwetboek, namelijk de uitsluiting om deel te nemen aan overheidsopdrachten of concessies (artikel 107/1). De kenmerken van deze nieuwe straf zijn de volgende:
    • uitsluiting van het recht om deel te nemen aan overheidsopdrachten of concessies, kan worden bevolen door de rechter: dit zal alleen mogelijk zijn in het geval van strafvervolging en niet in het geval van administratieve vervolging.
    • Het is een mogelijkheid voor de rechter om deze straf op te leggen, geen verplichting.
    • Het is een bijkomende straf.
    • De straf zal alleen mogelijk zijn bij veroordelingen voor inbreuken die strafbaar zijn gesteld met sancties van niveau 3 of 4.
    • de uitsluiting geldt voor een periode van drie tot vijf jaar, die door de rechter wordt vastgesteld.
  • De wet is geïnspireerd op de hervorming van het Belgisch Strafwetboek om in het Sociaal Strafwetboek het begrip verzwarende factor bij het plegen van bepaalde misdrijven in te voeren. In twee gevallen:
    • het  “wetens en willens” plegen van een inbreuk waarop een sanctie van niveau 4 staat, zal in het Sociaal Strafwetboek worden gedefinieerd als een “verzwarende factor”, waarmee de rechter of de bevoegde administratie rekening zal moeten houden bij het bepalen van de sanctie die daadwerkelijk zal worden opgelegd.
    • in het geval van inbreuken van belemmering van het toezicht , bepaalt de wet dat  fysiek of psychologisch  geweld of  bedreiging van een sociaal inspecteur, die gepaard gaan met deze belemmering van het toezicht, een verzwarende factor is die in overweging moet genomen worden door de rechter of door de bevoegde administratie  bij het bepalen van de sanctie die daadwerkelijk zal worden opgelegd.
  • Verschillende artikelen van het Sociaal Strafwetboek met betrekking tot de administratieve procedure in geval van administratieve vervolging worden aangevuld met het oog op verschillende doelstellingen, in het bijzonder om de Directie van de administratieve geldboeten van de FOD Werkgelegenheid in staat te stellen rekening te houden met beslissingen tot het opleggen van administratieve geldboetes genomen door overheden die afhangen van  van de gefedereerde entiteiten, of om de regels met betrekking tot uitstel te verduidelijken die van toepassing zijn op de arbeidsrechtbanken wanneer bij hen een beroep wordt ingesteld tegen een beslissing tot het opleggen van een administratieve boete.

2. Belangrijkste wijzigingen in boek 2 van het Sociaal Strafwetboek

  • het verlagen van het sanctieniveau voor inbreuken
  • het verhogen van het sanctieniveau voor inbreuken
  • het schrappen van bepalingen die inbreuken strafbaar stellen omdat de verplichtingen/verboden die werden bestraft niet langer bestaan of om decriminalisering
  • het invoegen van nieuwe inbreuken in het Sociaal Strafwetboek gezien de invoering van nieuwe verplichtingen/verboden in het sociaal recht
  • inbreuken die al strafbaar waren volgens het Sociaal Strafwetboek nu het onderwerp van een specifiek artikel in het Sociaal Strafwetboek zullen zijn
  • verschillende bewoordingen van inbreuken zijn aangepast om de inbreuken weer strafbaar te maken als gevolg van wijzigingen in de betreffende verplichtingen/verboden.
  • de structuur van artikelen die inbreuken bestraffen tegen federale aangelegenheden en inbreuken tegen aangelegenheden die nu onder de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten vallen, werd gewijzigd zodat de formulering of de sanctie kan worden gewijzigd voor aangelegenheden die nog steeds onder de bevoegdheid van de federale wetgever vallen (art. 162, 163, 219: overheveling van federale aangelegenheden naar nieuwe paragrafen).
  • Worden voortaan bestraft met de sanctie van niveau 1:
    • inbreuken met betrekking tot informatie inzake medische onderzoeken (artikel 118 SSW)
    • inbreuken met betrekking tot openbaarmakingsformaliteiten inzake de feestdagen (artikel 143 SSW)
    • inbreuken met betrekking tot het register van de uitzendkrachten (artikel 185 SSW)
    • bepaalde inbreuken  met betrekking tot de individuele rekening
    • bepaalde inbreuken met betrekking tot het speciaal personeelsregister (artikel 188, nieuwe §2, tweede lid SSW)
    • inbreuken  strafbaar gesteld in artikel 201 van het Sociaal Strafwetboek, namelijk het niet opnemen in het arbeidsreglement van bepaalde gegevens die daarin moeten voorkomen
    • het niet overzenden  van de sociale balans aan de Nationale Bank van België volgens de door de Koning bepaalde nadere regels (artikel 205 SSW)
  • Het sanctieniveau wordt verhoogd voor inbreuken met betrekking tot de betaling van het loon of andere vermogensrechtelijke voordelen. De sanctie van niveau 3 wordt daarom opgenomen in de artikelen 162, 163, 164, 165 en 166, 167 tot en met 171, 171/1, 171/2, 171/2/1, 171/3 en 171/4 van het Sociaal Strafwetboek.
  • Er worden nieuwe artikelen ingevoegd in het Sociaal Strafwetboek om met de sanctie van niveau 2 te bestraffen: inbreuken met betrekking tot ecocheques (nieuw artikel 166/1), inbreuken op algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de werkkledij (het niet betalen van de vergoeding voor de levering, het onderhoud of de reiniging van de werkkledij:  nieuw artikel 166/2) en inbreuken op algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het werkmateriaal (het niet bezorgen  van het arbeidsgereedschap of het niet betalen van de materiaalvergoedingen: nieuw artikel 166/3) te bestraffen.
  • Hetzelfde geldt voor het afsluiten van opleidingsovereenkomsten met artsen-specialisten in opleiding, in strijd met de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst over de minimale voorwaarden die moeten opgenomen worden  in de opleidingsovereenkomsten die met artsen-specialisten in opleiding worden afgesloten: de sanctie zal die van niveau 2 zijn en niet meer die van niveau 1.
  • De inbreuken tot betrekking met de glijdende uurroosters (artikel 146/1 SSW)
  • De sanctie voorzien in artikel 183/1 van het Sociaal Strafwetboek voor de inbreuk “niet-aangegeven arbeid” ten aanzien van de werknemer wordt verhoogd van niveau 1 naar niveau .
  • De sanctie voor de inbreuken betreffende de informatie die moet worden verstrekt in geval van collectief ontslag (artikel 193 SSW: momenteel niveau 2) of betreffende de kennisgevingen die moeten worden gedaan in geval van collectief ontslag (artikel 197 SSW: momenteel niveau 1), wordt verhoogd en zal een sanctie van niveau 3 zijn.
  • Verhoging van de sanctie naar niveau 4 voor verschillende inbreuken als zij wetens en willens worden gepleegd (dus verschillende sanctieniveaus in de betrokken artikelen): 

    Deze inbreuken zijn :
  1. het niet aangaan van een arbeidsongevallenverzekering (art. 184 SSW)
  2. het wetens en willens afleggen door een werkgever, aangestelde of lasthebber van onjuiste of onvolledige verklaringen in verband met de tijdelijke werkloosheid van een werknemer (nieuw tweede lid van art. 226 SSW) 
  3. het niet opmaken van een sociale balans (art. 204 SSW)
  4. inbreuken i.v.m. de attestering en de goedkeuring van de sociale balans door de revisoren, de onafhankelijke accountants en de commissarissen (art. 206 SSW) 
  5. de verzending van bepaalde documenten aan bepaalde instellingen (RSZ, bevoegde verzekeraar) door de werkgevers (223, §1, tweede lid SSW)
  • Het openbaar misbruik van de benaming « Fonds voor bestaanszekerheid » en van de benaming «Sociaal secretariaat » (217 SSW): de sanctie wordt verhoogd van niveau 1 naar deze van niveau 4 – motief: de gedraging impliceert op zich een bedrieglijk opzet

3. Wijziging van verschillende bepalingen van het sociaal strafrecht

Bepaalde sociale wetten worden aangevuld met een bepaling die expliciet verwijst naar de burgerlijke opdracht van ambtenaren die door de Koning worden aangesteld om toe te zien op de naleving van de wet en haar uitvoeringsbesluiten.

De nieuwe wet wijzigt ook de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van sociaal strafrecht om uitdrukkelijk te bepalen dat tegen een door de bevoegde administratie genomen beslissing tot schuldigverklaring beroep kan worden ingesteld bij de arbeidsrechtbank en om een regel in te voegen die gelijkaardig is aan die van artikel 55 van het Gerechtelijk Wetboek om de beroepstermijn te verlengen wanneer de overtreder geen woonplaats, verblijfplaats of verkozen woonplaats in België heeft.

4. Aanvullende wijzigingen

  • De nieuwe wet bevat een hoofdstuk “Organisatie van de onderaannemingsketen en hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden”. Het doel van deze nieuwe bepalingen is een aantal verbeteringen aan te brengen om sociale fraude beter te bestrijden en werknemers beter te beschermen.
  • De nieuwe wet wijzigt ook de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers teneinde een nieuwe, specifieke regeling in te voeren van hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden met betrekking tot werkzaamheden in de verhuissector.

Er worden nieuwe strafbaarstellingen ingevoegd in het Sociaal Strafwetboek om inbreuken op de nieuwe verplichtingen of verbodsbepalingen te bestraffen. Deze zullen later meer in detail uiteengezet worden, aangezien ze niet in werking zullen treden op 1 juli 2024.