In uitvoering van het sociaal akkoord en op vraag van de Nationale Arbeidsraad wordt voor 2021 en 2022 gewerkt aan een wetsontwerp dat voorziet in de verhoging van het aantal vrijwillige overuren, als bedoeld in artikel 25bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971. Het gaat om het toekennen van een quotum van 120 bijkomende vrijwillige overuren (de zogenaamde relance uren) voor 2021.
Voor de essentiële sectoren betekent dit in concreto de verlenging van de huidige crisismaatregel bestaande uit de toekenning van 120 bijkomende vrijwillige overuren, hetgeen reeds werd beslist door de regering voor het eerste ,tweede en derde kwartaal van 2021. De bijkomende vrijwillige overuren die reeds in dit kader in 2021 werden gepresteerd, dienen in mindering te worden gebracht op het contingent van extra vrijwillige overuren dat nog kan gepresteerd worden in 2021 (namelijk toekenning van het saldo).
Met “essentiële sectoren” worden de sectoren bedoeld die opgesomd worden in bijlage bij het ministerieel besluit van 1 november 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
Voor de andere sectoren gaat het om een nieuwe maatregel. Werknemers van deze sectoren zullen dus de mogelijkheid hebben om 120 bijkomende vrijwillige overuren op te nemen tussen 1/07 en 31/12/2021.
Voor 2022 zullen er terug 120 bijkomende relance uren beschikbaar zijn voor de werknemers van alle sectoren.
De concrete voorwaarden voor deze bijkomende vrijwillige “relance” overuren zijn de volgende:
- Er moet geen overloontoeslag worden betaald.
- Er wordt geen RSZ gerekend op deze overuren.
- Ze zijn niet onderworpen aan bedrijfsvoorheffing.
- Deze uren worden niet meegerekend voor de interne grens (het maximum aantal overuren in een referteperiode) noch voor de berekening van de arbeidstijd
- De ‘gewone’ vrijwillige overuren moeten niet zijn opgebruikt.
Belangrijk:
- De werknemer moet schriftelijk akkoord gaan met het presteren van de relance-overuren en dit voor een hernieuwbare periode van zes maanden. Dit schriftelijk akkoord moet uitdrukkelijk en voorafgaand aan de betrokken periode worden afgesloten. Deze verplichting geldt evenwel niet wanneer de werknemer zijn akkoord al heeft gegeven voor de bijkomende vrijwillige “corona”-overuren in de essentiële sectoren (in toepassing van de wet van 20 december 2020) en dit voor de resterende duur van 6 maanden.
Daar dit wetsontwerp, waarover een principieel akkoord bestaat tussen de regering en de sociale partners, nog een parlementaire weg moet volgen alvorens erover kan gestemd worden en daarbij actueel wordt gehinderd door vakantieperiodes, willen we met deze communicatie aangeven dat de FOD WASO de toepassing van deze regeling in elk geval al in de praktijk aanvaardt tot de nodige wettelijke en reglementaire bepalingen goedgekeurd zijn en in de geest van het akkoord als toegepast ziet.
Opgelet:
Op de relance-uren, de 120 bijkomende vrijwillige overuren, moet er ook vanaf 1 juli 2021 nog bedrijfsvoorheffing gestort worden. Er wordt momenteel gewerkt aan een wetgevend initiatief om de bestaande belastingvrijstelling uit te breiden.
Maar zo lang die wetgeving niet van kracht is, blijft er dus bedrijfsvoorheffing verschuldigd op deze ‘relance-uren’.
In gevallen waarin de werkgever de bedrijfsvoorheffing op deze relance-uren reeds heeft ingehouden, zal de bedrijfsvoorheffing na de aanpassing en de uitvoering van de gewijzigde wetgeving worden terugbetaald, hetzij via de eigen belastingaangifte van de werknemer, hetzij via een regularisatie met terugwerkende kracht indien de werkgever ermee instemt de formaliteiten te verrichten.