Nog tot minstens eind augustus hanteert de RVA een soepele procedure op het vlak van tijdelijke werkloosheid, waarbij alle tijdelijke werkloosheid die te wijten is aan het coronavirus kan worden beschouwd als een geval van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van overmacht. De uitvoering van de arbeidsovereenkomst zal in die omstandigheden worden geschorst omwille van overmacht.
Wanneer een werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt tijdens een periode waarin de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst wegens overmacht, loopt de opzeggingstermijn normaal gezien door tijdens de periode van schorsing. Met ingang van 22 juni 2020 komt hierin echter verandering in de gevallen waarin de overmacht te wijten is aan de coronacrisis.
In geval van opzegging door de werkgever vóór of tijdens een periode van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van overmacht die het gevolg is van de coronacrisis, zal de opzeggingstermijn ophouden te lopen gedurende die schorsing. De opzeggingstermijn zal pas (opnieuw) beginnen lopen wanneer de werknemer terug aan het werk gaat. Het oorspronkelijk voorziene einde van de opzeggingstermijn zal in die omstandigheden dus pas op een later tijdstip vallen.
De nieuwe regel is van toepassing op alle door de werkgever gegeven opzeggingstermijnen die op datum van 22 juni 2020 nog niet zijn afgelopen.
Er geldt echter wel één uitzondering voor wat betreft de opzeggingstermijnen die reeds waren aangevangen vóór 1 maart 2020. Deze opzeggingstermijnen blijven onder de algemene regel vallen en zullen dus blijven doorlopen tijdens een periode van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht die het gevolg is van de coronacrisis.
Bron: Wet van 15 juni 2020 tot opschorting van de opzeggingstermijn voor ontslagen gegeven voor of tijdens de periode van tijdelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van overmacht ingevolge de COVID-19-crisis