Save the date: Seminarie “Het arbeidsauditoraat, de hoeksteen van autonome arbeidsgerechten?” op 14 februari 2014

Gepubliceerd op

Het arbeidsauditoraat is met zijn oprichting in de vroege jaren ’70 één van de jongste afdelingen van het openbaar ministerie. Zijn specifieke bevoegdheden kenden een sterke uitbreiding, zowel op het burgerlijke als op het strafrechtelijke gebied. Oorspronkelijk verleende het auditoraat als autonoom parket bij de arbeidsrechtbank voornamelijk advies in burgerlijke betwistingen inzake socialezekerheidsrecht en, in mindere mate, inzake arbeidsrecht. Het stelde toen slechts strafrechtelijke vervolging in voor "de aangelegenheden die behoorden tot de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank".

De toename en de techniciteit van de bijzondere wetgeving ter zake verliep nagenoeg parallel met de uitbreiding van zijn bevoegdheden. Slechts schoorvoetend en soms zelfs na een juridische strijd voor het Hof van Cassatie, kreeg het arbeidsauditoraat bijkomende penale bevoegdheden toegewezen. Na veertig jaar is het auditoraat aldus uitgegroeid tot een volwaardig parket binnen het openbaar ministerie, rustend op twee evenwaardige pijlers.

De laatste tijd komt de penale werking, voornamelijk het aspect van de bestrijding van de sociale fraude, geregeld in het nieuws. Zodanig zelfs, dat men tegenwoordig zou vergeten waar de wortels lagen voor het ontstaan van het auditoraat, met name in de civiele werking, of nog, dat de oorspronkelijke penale werking veeleer de klemtoon probeerde te leggen op de regularisatie van de wederrechtelijke situatie van de betrokken werknemers. Veertig jaar en een hele ontwikkeling later, zou men zich kunnen afvragen of het arbeidsauditoraat vandaag op zijn juiste koers vaart, dan wel welke andere richting het best inslaat.

Deze en vele andere vragen worden tijdens de studiedag op 14 februari 2014 in de FOD Werkgelegenheid voorgelegd aan een panel van betrokken actoren, magistraten van de arbeidsgerechten,professoren, externe partners en belanghebbenden: leidinggevenden van de sociale inspectiediensten en de sociale partners. Zij maken een stand van zaken op en delen hun verwachtingen en aanbevelingen mee.