Publicatie van het eerste Rapport Diversiteit

Gepubliceerd op

Het eerste Rapport Diversiteit van de FOD Werkgelegenheid bouwt voort op de traditie van de “Socio-economische monitoring – Arbeidsmarkt en origine” die sinds 2013 tweejaarlijks werd gepubliceerd. Waar de Monitoring zich beperkte tot het in kaart brengen van de diversiteit op vlak van origine op de Belgische arbeidsmarkt heeft dit rapport de ambitie om alle meetbare aspecten van diversiteit – en dus de verschillende criteria in de antidiscriminatiewet – te vatten. We bekijken daarbij de verschillende variabelen die een impact kunnen hebben op de loopbaan, en hebben geïnvesteerd in nieuwe methodologieën om de invloed van langdurige ziekte, handicap en seksuele geaardheid in groot detail in kaart te brengen.

Gelaagde kwetsbaarheden

De data uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming lopen tot en met 2021. De recentste beschikbare jaren waren globaal genomen bijzonder gunstige jaren voor de Belgische arbeidsmarkt en zelfs de ongeziene schok van de COVID-19-pandemie heeft die trend niet stilgelegd. De werkzaamheidsgraad (20-64-jarigen) steeg van 65,7% in 2011 naar 70,2% in 2021. Die stijging gold voor vrijwel alle subgroepen, en de kloven tussen leeftijdsgroepen, tussen mannen en vrouwen, en tussen personen van Belgische en de verschillende buitenlandse origines zijn gekrompen.

De werkzaamheidsgraad van personen van buitenlandse origine, in het bijzonder die van niet-EU-origine, blijft echter nog steeds veel lager dan die van personen van Belgische origine, en als ze werken is dat vaak in minder duurzame overeenkomsten en voor lagere lonen. Ook de werkzaamheids- en activiteitskloof tussen opleidingsniveaus is bijzonder groot in ons land. Bovendien moeten we vaststellen dat personen met ten hoogste een getuigschrift van het lager middelbaar onderwijs, 55-plussers, vrouwen – zeker moeders – en recente migranten, het moeilijk hebben om duurzaam te participeren op de arbeidsmarkt. Groepen die meerdere van deze kenmerken combineren, staan nog steeds voor enorme drempels. Uit de verdeling van categorieën werknemers over verschillende loonniveaus en arbeidsregimes blijkt dat de Belgische arbeidsmarkt ook sterk gesegmenteerd blijft, ondanks ontwikkelingen die over het algemeen gunstig zijn: groepen die moeilijker op de arbeidsmarkt geïntegreerd raken, hebben ook een grotere kans om in een minder goede baan te belanden, en ze geraken daar bovendien slechts moeizaam uit. Er zijn verder grote verschillen tussen sectoren, waarbij we zien dat de publieke sector er nog niet volledig in slaagt een voorbeeldrol te spelen op vlak van diversiteit.

Personen met een handicap

In dit rapport hebben we voor het eerst de arbeidsmarktsituatie van personen met een beperking kunnen analyseren. Ondanks de moeilijkheden om een volledig beeld te krijgen van deze groep, kunnen we in dit verslag een veel volledigere beschrijving van hun socio-economische positie geven dan wat mogelijk was op basis van enquêtegegevens. Ouderen, in het bijzonder vrouwen en personen van buitenlandse origine, blijken sterk oververtegenwoordigd onder personen met een erkende handicap. De werkzaamheidsgraad van personen met een handicap is laag – ook wanneer ze geen tegemoetkoming voor personen met een handicap ontvangen en wanneer ze een diploma hoger onderwijs hebben – en hun werkloosheids- en inactiviteitsgraden liggen hoog. Zeker die laatste blijft toenemen met de leeftijd. Wanneer ze werken, werken personen met een beperking minder vaak voltijds. Bovendien zijn we er het afgelopen decennium niet in geslaagd hun arbeidsparticipatie structureel te verbeteren, en dat geldt voor quasi alle sectoren, de overheid inbegrepen.

Arbeidsongeschiktheid en invaliditeit

Het Rapport Diversiteit bevat daarnaast twee hoofdstukken die focussen op arbeidsongeschiktheid en langdurige ziekte. De diversiteit binnen de arbeidsongeschiktheid wordt op twee verschillende manieren in kaart gebracht: een analyse van de personen die uitsluitend in de arbeidsongeschiktheids- of invaliditeitsverzekering te vinden zijn, en de ruimere groep van alle personen die weliswaar al minstens een half jaar ziek zijn, maar die eventueel nog steeds tegelijk in andere statuten te vinden zijn (een arbeidsovereenkomst of werkloosheidsuitkering bijvoorbeeld). Eerst en vooral tonen beide hoofdstukken aan dat de situatie ronduit dramatisch is: het aantal en aandeel langdurig zieken stijgt bij alle groepen die we kunnen onderscheiden, en de duur van de afwezigheden neemt toe.

De hoofdstukken vormen bovendien een duidelijk pleidooi voor preventie, want wie uitvalt, riskeert het voor zeer lange tijd te blijven. En bij de weinigen die weer aan het werk gaan, stellen we een langdurige nefaste impact op het loon vast. Hoewel het een problematiek is die de volledige Belgische arbeidsmarkt treft, stellen we ook hier vast dat er verschillen zijn tussen groepen. Vrouwen en personen van Kandidaat-EU- en Maghrebijnse origine hebben hoge en sterk groeiende aantallen langdurig zieken, maar wat nog zorgwekkender is, is dat zeker kortgeschoolden en 55-plussers uiterst zelden de weg naar de arbeidsmarkt nog terugvinden. Bovendien wijst de vaststelling dat personen die een buitenlandse nationaliteit hebben (eerste generatie) lagere aandelen langdurig zieken hebben mogelijk eerder op een gebrekkige toegang tot deze uitkeringsstelsels dan op een betere retentie. Het Rapport reikt met deze analyses alleszins handvaten aan voor een fijnmazigere aanpak, en benadrukt dat er geen tijd te verliezen is.

Seksuele oriëntatie

Een laatste innovatie van dit Rapport, is een eerste analyse van personen die samenleven (wettelijk samenwonend of gehuwd) met een persoon van hetzelfde geslacht. Hiermee vestigen we de aandacht van beleidsmakers op een onderbelicht facet van arbeidsmarktdiversiteit. Administratieve data laten niet toe om seksuele oriëntatie volledig in kaart te brengen, maar dit hoofdstuk geeft voor het eerst inzicht in de manieren waarop we ook deze discriminatiegrond kunnen analyseren. Het hoofdstuk bevat gelaagde resultaten, die zelden eenvoudig te verklaren zijn en waarbij het samenspel met andere karakteristieken (geslacht, gezinssituatie en opleidingsniveau bijvoorbeeld) tot heel verschillende arbeidsmarktuitkomsten lijkt te leiden. In het algemeen is de arbeidsparticipatie van personen die deel uitmaken van een koppel (zowel van hetzelfde geslacht als van verschillend geslacht) hoger dan gemiddeld. Maar we stellen bijvoorbeeld vast dat er sectorale verschillen zijn, die lijken te wijzen op een negatieve impact voor homoseksuele mannen, en niet voor homoseksuele vrouwen. Deze eerste analyse wil het onderzoek een duw in de rug geven en zal in de toekomst moeten worden aangevuld met andere dimensies in verband met jobkwaliteit (loon, deeltijds werk, enz.).

Werk aan de winkel

De weg naar een inclusieve arbeidsmarkt die de diversiteit van onze samenleving weerspiegelt en waar niet wordt gediscrimineerd is nog lang. Uit het rapport blijkt dat de trend weliswaar positief is, maar dat er grote verschillen achter schuil gaan en dat de vooruitgang veel te langzaam gaat. Er is dan ook een brede en gecoördineerde aanpak van de verschillende overheden vereist, in samenwerking met de sociale partners.

Naast dit rapport werden er daarom ook gedetailleerde  sectorfiches opgemaakt voor de verschillende sectorale paritaire (sub)comités, waarin de sociale partners van de betrokken sectoren zetelen. Zij krijgen, in uitvoering van de wet van 3 oktober 2022, de opdracht om deze te bestuderen, er de nodige conclusies uit te trekken en om indien nodig de gepaste acties te ondernemen.

Tenslotte bevat het rapport ook een oproep om verder te werken aan de ontsluiting van administratieve gegevens omtrent de arbeidsmarkt, en met name om verder te investeren in het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming.

 

Het volledige rapport zal begin volgend jaar gepubliceerd worden op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, bij ‘Publicaties’. Alle gegevens uit dit verslag zullen vervolgens terug te vinden zijn onder ‘Statistieken’ en vormen een uitnodiging voor verder onderzoek en reflectie.