In het Belgisch Staatsblad van 15 mei 2023 is een nieuw koninklijk besluit van 7 mei 2023 tot vaststelling van specifieke maatregelen betreffende het welzijn op het werk van dienstboden en huispersoneel gepubliceerd, dat op 15 mei 2023 in werking is getreden.
Dit koninklijk besluit doet de wet van 15 mei 2014 in werking treden, die op haar beurt de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wijzigt, om de dienstboden en het huispersoneel in het toepassingsgebied ervan op te nemen. De welzijnswet en de codex welzijn op het werk zijn voortaan dus van toepassing op deze werknemers, weliswaar met een aantal specifieke bepalingen die voorzien zijn in dit nieuwe koninklijk besluit (dat titel 6 van boek X van de codex wordt).
Onder dienstboden worden de werknemers verstaan die in hoofdzaak huishoudelijke handenarbeid verrichten in verband met de huishouding van de werkgever of van zijn gezin, en die met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst voor dienstboden hebben gesloten. Het gaat om huishoudelijk personeel (dus niet werknemers in de dienstenchequesector), koks, nanny’s, enz.
Onder huishoudelijk personeel worden de werknemers verstaan die in of buiten het huis van de werkgever hoofdarbeid of handenarbeid uitvoeren die geen huishoudelijke arbeid is, voor de privé-behoeften van deze werkgever of van zijn gezin, en die met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Het gaat om huisonderwijzers, chauffeurs, personeel voor tuinonderhoud, verplegend personeel, enz.
De eerste specifieke bepaling van dit nieuwe koninklijk besluit is dat de risicoanalyse die door de werkgever moet worden uitgevoerd, kan worden uitgevoerd via de OiRA-tool dienstboden (“Online Interactive Risks Assessment”), die specifiek voor dit koninklijk besluit werd ontwikkeld en online kan worden geraadpleegd via de website uwrisicoanalyse.be. Als zij beschikken over een risicoanalyse die passende preventiemaatregelen voorstelt (via de OIRA-tool of via een andere tool), zijn deze werkgevers vrijgesteld van een aantal verplichtingen zoals het opstellen van het globaal preventieplan, het jaaractieplan en het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Gezien de bijzondere situatie van deze werknemers, die voortdurend werken bij eenzelfde particuliere werkgever, benadrukken zowel de regelgeving als de OIRA het belang van de aan hen verstrekte informatie over de risico's en de preventiemaatregelen. Zo moet de werkgever hun voor het aanvatten van de dienstbetrekking een document verstrekken dat een hele reeks concrete gegevens bevat, zoals een beschrijving van de aard van de functie, de arbeidsmiddelen en de daaraan verbonden risico's, de aard van de chemische, fysische en biologische agentia waaraan zij kunnen worden blootgesteld, de aard van de mentale of lichamelijke belasting, het gezondheidstoezicht, de noodzakelijke vaccinaties, de contactgegevens van de preventieadviseur-arbeidsarts en de preventieadviseur psychosociale aspecten, … Op basis van dit document verstrekt de werkgever hun de nodige informatie en opleiding in duidelijke en begrijpelijke taal.
Bovendien worden dienstboden en huispersoneel onderworpen aan een gepast gezondheidstoezicht, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat het werk wordt verricht voor de privébehoeften van de werkgever of zijn gezin. Dit betekent dat al deze werknemers vóór de aanvang van hun tewerkstelling een voorafgaande gezondheidsbeoordeling krijgen van de preventieadviseur-arbeidsarts. Twaalf maanden na deze eerste gezondheidsbeoordeling worden deze werknemers aan een nieuwe gezondheidsbeoordeling onderworpen om hun gevoeligheid na te gaan voor de specifieke risico's waaraan zij zijn blootgesteld. Daarna moeten twee hypothesen worden onderscheiden:
- Ofwel komen er geen andere risico's aan het licht dan die welke verband houden met hun specifieke tewerkstellingssituatie bij een particuliere werkgever: in dat geval worden deze werknemers om de drie jaar bevraagd via een vragenlijst waarmee mogelijke werkgerelateerde gezondheidsproblemen kunnen worden opgespoord. Als deze vragenlijst gezondheidsproblemen aan het licht brengt, wordt de werknemer onderworpen aan een gepaste gezondheidsbeoordeling.
- Ofwel wordt er een ander risico vastgesteld, bv. omdat zij activiteiten met welbepaald risico uitvoeren, zoals contact met huisdieren (een paard, honden, enz.), dan worden deze werknemers onderworpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling waarvan de frequentie wordt bepaald in bijlage I.4-5 van de Codex over het welzijn op het werk.
Er zijn ook specifieke bepalingen inzake arbeidsplaatsen. Deze moeten, in functie van hun bestemming, voldoende verlucht, verlicht en verwarmd worden. Voor dienstboden en huispersoneel moeten sociale voorzieningen beschikbaar zijn: een kleedkamer, een toilet en een wastafel, een plek om te eten en te pauzeren, en een douche als zij vuil werk verrichten. Tenslotte moet de werkgever ook zorgen voor een kast of een plaats waar de werknemer zijn persoonlijke bezittingen achter slot en grendel kan bewaren.
Wat brand betreft, moet de werkgever zorgen voor evacuatiemaatregelen en de nodige instructies.
Wat de overgangsbepalingen betreft, hebben werkgevers die reeds dienstboden en huispersoneel in dienst hebben, vanaf de inwerkingtreding van het koninklijk besluit een jaar de tijd om aan deze nieuwe regels te voldoen, met inbegrip van het onderwerpen van deze werknemers aan de voorafgaande gezondheidsbeoordeling.