De jobkwaliteit in België in 2021: Toenemende impact van psychosociale risico’s en musculoskeletale aandoeningen op werknemers

Gepubliceerd op

Psychosociale risico’s en musculoskeletale aandoeningen nemen toe, kwaliteit van werk gaat achteruit maar kwaliteit van tewerkstelling stijgt: dat zijn de belangrijkste vaststellingen van het nieuwe rapport over de arbeidsomstandigheden in België.

Deze en nog veel meer gegevens zullen op 4 april 2023 worden voorgesteld tijdens een conferentie georganiseerd door de FOD Werkgelegenheid. Deze conferentie heeft tot doel de belangrijkste resultaten weer te geven van het rapport over de arbeidsomstandigheden in België. Deze meest recente cijfers werden verzameld in samenwerking met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound, EWCS(t)2021). De enquête was oorspronkelijk voorzien voor 2020, maar werd als gevolg van de COVID-crisis uitgesteld tot 2021.

De FOD Werkgelegenheid vroeg vervolgens aan een team van universitaire onderzoekers (KU Leuven, ULiège, ULB en VUB) om de Belgische gegevens te analyseren. Zij zullen op 4 april 2023 eveneens hun resultaten komen voorstellen.

4000 mensen geïnterviewd

Er werden bijna 4000 mensen telefonisch geïnterviewd. De vragenlijst die voor de interviews werd gebruikt, omvatte verscheidene aspecten met betrekking tot arbeidsomstandigheden: type contract, uurroosters, werkplaatsen, blootstelling aan beroepsrisico’s (lawaai, chemische stoffen, pijnlijke houdingen, hanteren van lasten, repetitieve bewegingen, werken met derden, ...), fysieke gezondheidstoestand (rugklachten, pijn in de bovenste en onderste ledematen), mentale gezondheidstoestand (uitputting, angst, WHO-5 Mental Well-Being Index), presenteïsme, balans met het privéleven, hulpmiddelen (hulp van collega’s of van de leidinggevende, ...), discriminatie, ongewenst seksueel gedrag, bedreigingen of geweld, enz.

De analyse van al deze gegevens laat toe om een beeld te vormen van de kwaliteit van het werk en de tewerkstelling in België in 2021, rekening houdend met de context van de COVID-crisis. Waar mogelijk werden de indicatoren hernomen die berekend werden bij de eerdere gegevensanalyses van 2010 en 2015, om zo de evolutie van de arbeidsomstandigheden sinds 2010 te kunnen vergelijken.

De op basis van de EWC(t)S 2021 beschikbare gegevens maken niet alleen een vrij algemene beschrijving mogelijk van werk en tewerkstelling en de directe en indirecte gevolgen daarvan in België, maar deze rijke gegevensbron biedt ook de mogelijkheid om bepaalde vragen in verband met actuele uitdagingen, problemen en strategische discussies op maatschappelijk niveau nader te onderzoeken en te beantwoorden.

Het is weinig verrassend dat dit rapport een toenemende evolutie van psychosociale risico’s (PSR) en vooral van musculoskeletale aandoeningen (MSA) aantoont. Het blijven de voornaamste problemen waarmee de meerderheid van de werknemers over alle activiteitensectoren heen wordt geconfronteerd.

Negatieve evolutie van de kwaliteit van het werk, maar positieve evolutie van de kwaliteit van de tewerkstelling

Het rapport bestaat uit twee delen. Het eerste deel geeft een vrij algemene kijk op de kwaliteit van het werk en de tewerkstelling.

Zo wordt de kwaliteit van het werk en de tewerkstelling in België beschreven aan de hand van 28 kenmerken. De kwaliteit van het werk en de tewerkstelling wordt vervolgens beoordeeld door de huidige situatie waar mogelijk te vergelijken met de situatie in 2015, maar ook door verschillende groepen op de arbeidsmarkt met elkaar te vergelijken (bv. op basis van geslacht, opleidingsniveau, sector, ...).

Dit resulteert in de volgende vaststellingen:

  • Wat de dimensie ‘werk’ betreft, stellen we in het algemeen een negatieve evolutie vast tussen 2015 en 2021. Met name alle onderzochte risico’s zijn toegenomen. Ook de locatie van het werk is tussen 2015 en 2021 sterk veranderd, met een duidelijke toename van thuiswerk en een sterke afname van werken in de gebouwen van de werkgever. Hier zien we de gevolgen van de COVID-19-pandemie, die veel werknemers dwong van thuis uit te werken daar waar hun activiteit dat toeliet.
  • Wat de dimensie ‘tewerkstelling’ betreft, zien we een verbetering tussen 2015 en 2021. Het aantal vaste contracten en carrièremogelijkheden is toegenomen. Tussen 2015 en 2021 is ook de aard van de door de werknemers ontvangen opleidingen veranderd.
  • Voor de dimensie ‘arbeidsverhoudingen’ stellen we voornamelijk een verbetering vast van de participatie en vooral een duidelijke toename van de vertegenwoordiging. De COVID-19-pandemie kan een stimulans zijn geweest voor het organiseren van vele regelmatige vergaderingen waar werknemers konden worden geïnformeerd over de gevolgen van de pandemie voor hun organisatie en waar ze hun mening konden geven.
  • Wat de gezondheid van de werknemers betreft, stellen we voor bijna alle onderzochte kenmerken een verslechtering vast. Het aantal werknemers dat zegt dat het werk een (negatieve) invloed heeft op hun gezondheid is toegenomen. Van de 5 kenmerken van psychologisch welzijn hebben er 4 een score die afneemt tussen 2015 en 2021.

PSR en MSA in opmars

Het tweede deel van het rapport richt zich op de specifieke relaties tussen de kenmerken van de tewerkstelling en het werk en de directe of indirecte gevolgen voor de werknemer.

De cijfers tonen een negatieve evolutie wat betreft musculoskeletale aandoeningen (MSA), alsook wat betreft psychosociale risico’s (PSR).

Enkele voorbeelden:

  • Biomechanische risico’s (MSA):
    • Blootstelling:
      • 24% van de werknemers zegt dat hun werk vaak of altijd gepaard gaat met pijnlijke of vermoeiende houdingen.
      • Ongeveer 9% van de werknemers zegt in hun werk vaak of altijd mensen te moeten optillen of verplaatsen.
      • Ongeveer 18% van de werknemers zegt dat hun werk vaak of altijd gepaard gaat met het dragen of verplaatsen van zware lasten.
      • Ongeveer 60% van de werknemers zegt dat hun werk vaak of altijd dezelfde bewegingen met de handen of de armen met zich meebrengt.
    • Klachten:
      • 51% van de Belgische respondenten had de laatste 12 maanden last van rugpijn.
      • 56% gaf aan spierpijn in de schouders, nek en/of bovenste ledematen te ervaren.
      • 48% had last van hoofdpijn of vermoeide ogen.
      • 34% had spierpijn in de onderste ledematen.
      • 80% van alle respondenten rapporteerde minimaal één van de bovenstaande klachten.
      • Bij 58% van de respondenten komt er meer dan één symptoom tegelijkertijd voor.
  • Psychosociale risico’s (PSR):
    • Mentaal welzijn:
      • Het mentaal welzijn van de Belgische werknemers wordt in de EWC(t)S 2021 gemeten via de zelfbeoordelingsvragenlijst WHO-5 (Mental) Well-Being Index (Topp et al., 2015). Ongeveer 7% van de respondenten geeft aan zich de laatste twee weken mentaal “helemaal niet” of “soms” goed te voelen.
    • Prevalentie van uitputting en bevlogenheid:
      • Van alle respondenten die op de vragen over uitputting "vaak" of "altijd" antwoorden, zegt ongeveer een derde (32%) zich aan het eind van de werkdag lichamelijk uitgeput te voelen, en ongeveer 15% (14,7%) voelt zich emotioneel uitgeput door hun werk.
      • In termen van bevlogenheid scoren zij veel hoger: tussen 77% en 83% voelt zich energiek op het werk, is enthousiast over het werk en heeft het gevoel dat de tijd snel voorbijgaat als men aan het werk is.
  • Antisociaal gedrag:
    • 9% van de werknemers zegt in de afgelopen twaalf maanden het slachtoffer geweest te zijn van intimidatie, pesten of geweld op het werk (t.o.v. 3% in 2015).
    • 11% van de werknemers geeft aan dat ze in de afgelopen maand te maken kreeg met bedreigingen of verbaal geweld op het werk (t.o.v. 13% in 2015).
    • 2% van de werknemers verklaart dat ze in de voorbije maand het slachtoffer geweest is van ongewenst seksueel gedrag op het werk (t.o.v. 2% in 2015).

Conclusies

Dankzij de samenwerking met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) beschikt België al meer dan 10 jaar over een kwalitatief hoogstaand nationaal onderzoek naar de arbeidsomstandigheden. Het is reeds voorzien dat deze samenwerking wordt voortgezet voor de volgende Europese enquête in 2024.

Uit alle kenmerken die tijdens deze enquête geanalyseerd werden, konden vier soorten tewerkstelling geïdentificeerd worden die het mogelijk maken om werknemers in te delen op basis van de kwaliteit van hun arbeidsomstandigheden. Deze rangschikking maakt het mogelijk om de situatie van de arbeidsomstandigheden in België samen te vatten:

  • kwalitatief goede job: 38% van de werknemers;
  • evenwichtige job: 18% van de werknemers;
  • job met weinig autonomie in de werkwijzen: 20% van de werknemers;
  • kwalitatief slechte job: 24% van de werknemers.

In de komende maanden en jaren zal de enorme hoeveelheid aan verzamelde en geanalyseerde gegevens en indicatoren als basis dienen voor specifiek en meer diepgaand onderzoek van onderwerpen zoals precair werk, telewerk, de preventie van MSA of PSR, mentaal welzijn op het werk, enz.

Deze cijfers zijn belangrijk om de FOD Werkgelegenheid te helpen bij het vervullen van haar taken en opdrachten, namelijk de voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake het welzijn op het werk, werkgelegenheid, individuele arbeidsbetrekkingen of gelijkheid. De sensibilisering van de sociale en economische actoren inzake de humanisering van de arbeid wordt steeds belangrijker om kwaliteitsvolle en duurzame jobs te ontwikkelen die het mogelijk maken om de fysieke en mentale gezondheid van werknemers gedurende hun hele loopbaan te vrijwaren.

Maar nu al staat vast dat het updaten van de wetgeving rond MSA, die nog steeds gebaseerd is op twee Europese richtlijnen uit de jaren ’90, meer dan noodzakelijk is om bedrijven te helpen om deze risico’s beter te bestrijden.

Het rapport over de Jobkwaliteit in België in 2021 en de samenvatting ervan zijn beschikbaar op de website van de FOD Werkgelegenheid, in de rubriek Onderzoeksprojecten.