Begrotingscontrole : maatregelen Werk

Gepubliceerd op
1. Extra inspanning voor laaggeschoolde jongeren

In heel ons land is de jeugdwerkloosheid de laatste maanden sterk toegenomen. Het werkloosheidsbericht van de VDAB van februari 2013 geeft een stijging van 5,7% werklozen. Het aantal werkzoekende ingeschreven jongeren is gestegen met 11,8% en het aantal personen met een werkloosheidsduur tussen 1 en 2 jaar is gestegen met 10,2%. Bij het verlaten van de schoolbanken is 15,1% laaggeschoold, maar zij vormen wel 34,9% van de jongeren die na 1 jaar nog werkzoekend zijn.

Nochtans blijkt uit onderzoek van de VDAB dat van zodra laaggeschoolden gelanceerd zijn, het gebrek aan een diploma geen bepalende invloed meer heeft op het zoeken naar werk. Vanaf de leeftijd van 30 jaar heeft het studieniveau geen impact meer op de snelheid waarmee men aan de slag gaat. Ook laaggeschoolde werklozen die gedurende drie jaar de kans gekregen hebben zich te bewijzen, belanden nadien niet vaker terug in de werkloosheid dan anderen.

Op dit ogenblik hebben we te kampen met een lagere economische groei en een dalend aantal vacatures. Hierdoor hebben schoolverlaters meer moeite met het vinden van een gepaste job met als gevolg dat de werkloosheid bij laaggeschoolde jongeren toeneemt. 
Aa n de ene kant zijn er bij ons jobs aanwezig met een beperkte toegevoegde economische waarde die ernstige concurrentie ondervinden van bijvoorbeeld de lage loon-jobs uit Duitsland. Aan de andere kant hebben we ook heel wat laaggeschoolde jongeren. Beide gegevens kunnen we combineren door aan werkloze laaggeschoolde jongeren niet alleen een verlaging van de te betalen sociale bijdragen te geven, maar ook hun werkloosheidsuitkering om te zetten naar een werkuitkering. Concreet breiden we het bestaande Activa-plan uit, gecombineerd met een doelgroepverlaging voor laaggeschoolden. Jongeren kunnen voortaan tot 27 jaar gebruik maken van deze regeling, en dit gedurende drie jaar. Tijdens die drie jaar wordt de werkloosheidsuitkering geactiveerd via een aftrekking van deze uitkering van het loon van de jongere door de werkgever. Er een bijdragevermindering van 500 euro per maand. Op die manier krijgt de jonge werknemer een volwaardig loon dat ook voor de werkgever betaalbaar is.

Om de werkgever te stimuleren de jonge laaggeschoolde schoolverlaters een kans te willen geven, en hen voldoende lang in dienst te houden, stemmen we dus de bestaande maatregelen beter op elkaar af en verlengen we de periode van de doelgroepvermindering en activa-voordeel. 
We werken een versterkte lastenverlaging uit, bestaande uit een luik “RSZ-vermindering” en een luik “activering” (werkuitkering RVA). 

Het luik “RSZ-voordeel” bestaat uit een forfaitaire vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen met als basisbedrag 1.500 euro per kwartaal.

Het luik “RVA-voordeel” bestaat uit een werkuitkering van 500 euro per maand die de werkgever in mindering mag brengen van het nettoloon dat hij aan de jonge werknemer verschuldigd is. Beide voordelen worden voor een zelfde maximumduur toegekend, namelijk 3 jaar.

Ten opzichte van de bestaande regelingen betekent dit:

  •  voor het RSZ-voordeel: een uitbreiding van het forfait van 1.500 euro met 4 kwartalen (12 kwartalen in plaats van 8 kwartalen + 4 kwartalen met het forfait van 400 euro)
  • voor het RVA-voordeel: een verlenging van de maximumduur met 20 maanden.
  • De doelgroep jongeren wordt uitgebreid van 25 tot 27 jaar

De inwerkingtreding is voorzien op 1 juli 2013. De maatregel is van toepassing op aanwervingen vanaf die datum.

2. Een betere opvolging van schoolverlaters

België is één van de weinig landen waar schoolverlaters uitkeringen ontvangen zonder eerst bijdragen te hebben betaald. We verdedigen dat systeem. Maar dat is alleen maar houdbaar indien deze jongeren ook aantonen dat ze hun best doen om een job te vinden. Van de jongeren die de school verlaten na het schooljaar 2012-2013 zal hun zoektocht naar werk tijdens de beroepsinschakelingstijd geëvalueerd worden in de 7e en in de 11e maand. Jongeren worden aangemoedigd om snel op zoek te gaan naar een job en worden daarom vroeger en intensiever opgevolgd. Een negatieve evaluatie heeft tot gevolg dat de inschakelingsuitkeringen ten vroegste 6 maanden na de negatieve evaluatie toegekend worden en op voorwaarde dat hun zoekgedrag positief geëvalueerd wordt. Deze controles volgen pas na een ruime periode waarin de jongere vooraf is verwittigd van zijn plichten en wat van hem verwacht wordt. De minderuitgave van deze maatregel is in 2014, 61.800.000€

3. Dienstencheques

De maatregel van de dienstencheques is zonder twijfel een van de meest succesvolle van de laatste jaren en creëert veel zinvolle banen. De keerzijde van de medaille is een steeds stijgende kost voor de overheid.
De recent in werking getreden maatregelen die reeds een voelbaar en structureel effect hebben op de uitgaven en het gebruik ervan zullen via circulaires aan de directeurs van de RVA-kantoren, de inspecteurs van de verschillende inspectiediensten en de erkenningscommissie dienstencheques extra worden benadrukt en verduidelijkt. 

Dit waarborgt een uniforme en strikte toepassing van de nieuwe regels inzake instroom van dienstencheque-werknemers (60%-regel), de toepassing van de inhouding van 5 euro per dienstencheques bij het vaststellen van inbreuken, de toepassing van administratieve geldboetes, het gebruik van een profielschets voor een efficiëntere controle van de ondernemingen, de confrontatie van het aantal ingediende cheques met de RSZ-aangiften en de regels rond erkenning en intrekking van de erkenning van de dienstencheque-ondernemingen.
Hierdoor wordt geraamd dat de uitgaven voor de dienstencheques in het jaar 2013 zullen afgeremd worden met 68 miljoen euro zonder dat aan de prijs voor de gebruiker iets verandert.

Door bepaalde garanties te eisen van de dienstenchequesondernemingen verdwijnen bovendien niet alleen een aantal misbruiken, maar wordt ook meer kwaliteit gewaarborgd voor zowel de werknemers als de gebruikers.

4. Vereenvoudiging aangifteverplichting in de bouwsector 

Door de invoering van een registratiesysteem in de bouw gaan we niet alleen de strijd aan tegen sociale dumping en oneerlijke concurrentie. De lastenverlaging die hiertegenover staat, geeft de sector extra steun. 

Administratieve vereenvoudiging, een versterking van de strijd tegen de sociale dumping en een verlaging van de loonlasten, dat is wat de regering wil bereiken met de invoering van een elektronische registratie van aanwezigheden op de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen.
Het gaat met name over de vereenvoudiging en de harmonisatie van de bestaande aangifteverplichtingen voor de bouwsector bij de RSZ, voor het Toezicht Welzijn op het Werk (tijdelijke en mobiele bouwplaatsen), voor de NAVB (asbest, hyperbare omgeving en zandstraalwerken) en de vereiste aanpassingen aan de regelgeving die hieruit voortvloeien.

De maatregel zal eveneens voorzien in een vereenvoudiging van de verplichtingen van de werkgever bij openbare aanbestedingen; Zo zouden de werflijsten niet langer moeten bijgehouden worden.

Bron: persbericht van het Kabinet van de Minister van Werk