Op 30 juni liep het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie op zijn einde en werd het tijd om de fakkel door te geven aan Hongarije. Er werden de afgelopen zes maanden een aantal belangrijke dingen bereikt op het gebied van werkgelegenheid waar we graag op zouden terugblikken.
Begin januari verzamelden de ministers verantwoordelijk voor werkgelegenheid en sociale zaken van alle EU-lidstaten en de Europese Commissie, het Europees Parlement, de sociale partners en het maatschappelijke middenveld in Namen voor de Informele EPSCO-Raad. Deze bijeenkomst gaf de aanzet voor een aantal belangrijke dossiers die in de maanden die volgden zouden worden afgerond, zoals de verklaring van Terhulpen. Deze informele raad was ook belangrijk voor het werk rond sociale investeringen en om het Europese engagement voor de Global Coalition for Social Justice van de ILO en voor Oekraïne en Moldavië te bevestigen.
Eind januari overhandigde het Belgische voorzitterschap een evaluerend rapport over de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) over aan Europees Commissaris Schmit. Dit rapport verzamelde de ervaringen van Belgische autoriteiten die samenwerkten met ELA. Commissaris Schmit moet de jonge autoriteit in de zomer van 2024 nog formeel evalueren. De verwachtingen liggen daarbij hoog, want een goed werkende een eerlijke mobiliteit op de Europese arbeidsmarkt is ook van belang om de krapte te bestrijden.
Diezelfde maand organiseerde de FOD Werkgelegenheid ook nog een conferentie over mentale gezondheid en werk. Met deze conferentie wou het voorzitterschap het thema hoger op de Europese agenda zetten, zeker met zicht op de recente Europese verkiezingen en de nieuwe Europese Commissie.
Tijdens de Formele Raad van 11 maart, werd een akkoord bereikt over de ontwerprichtlijn over platformwerk. Hiermee wil de EU minimumnormen garanderen voor de bescherming van mensen die voor digitale platformen werken. Bovendien is deze richtlijn de eerste die zich bezighoudt met algoritmisch beheer op de werkplek.
Op 12 maart kwamen de ministers van werkgelegenheid en sociale zaken samen met de ministers van financiën voor een gesprek over sociale investeringen en hervormingen voor een veerkrachtigere economie. De ministers spraken er over de positieve effecten van sociale investeringen en hervormingen op economische groei. Verder hadden ze het over de samenwerking tussen beide raadformaties en hoe die verbeterd kan worden. Het doel hiervan is om die positieve impact van sociale investeringen op de economische groei, de houdbaarheid van overheidsfinanciën en de sociale cohesie beter te beoordelen in het kader van het Europees Semester.
In april werd de verklaring van Terhulpen ondertekend. Hiermee hernieuwden 25 EU-lidstaten, het Europees Parlement, de Europese Commissie, de meeste sociale partners en het maatschappelijk middenveld hun engagement voor de Europese pijler voor sociale rechten. De Pijler biedt een kader voor het beleid van de EU en haar lidstaten op het gebied van gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden, en sociale bescherming en inclusie. Met deze herbevestiging willen de lidstaten, de Europese instellingen, de meeste sociale partners en het middenveld de Sociale Pijler een nieuwe impuls geven.
Op 20 juni, werd tijdens de tweede Formele Raad van het voorzitterschap overeenstemming bereikt over het onderhandelingsstandpunt van de Raad van de Europese Unie voor een akkoord rond Europese ondernemingsraden. Dit akkoord moet ervoor zorgen dat Europese ondernemingsraden gemakkelijker kunnen worden opgericht, beter worden gefinancierd en beter worden beschermd.