De FOD Werkgelegenheid heeft bij de 10 externe diensten voor preventie en bescherming op het werk cijfers verzameld van het jaar 2023 over het aantal beslissingen genomen in het kader van het re-integratietraject en de bijzondere procedure in het kader van artikel 34 van de arbeidsovereenkomstenwet.
Ook werden cijfers vergaard over het aantal bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting en contactnames van werknemers na minstens 4 weken arbeidsongeschiktheid.
De 10 externe diensten hebben samen een 230 000-tal klanten- werkgevers in hun portefeuille, wat goed is voor ruim 4 060 000 werknemers.
Beslissingen na het doorlopen van een re-integratietraject
In totaal werden er 6 685 beslissingen genomen in het kader van een formeel re-integratietraject.
Voor 73,01 % van de beslissingen werd het re-integratietraject opgestart op vraag van de werkgever. Hierbij nam de preventieadviseur-arbeidsarts:
- in 20 % van de gevallen een beslissing A: de werknemer kan op termijn het overeengekomen werk hervatten en kan intussen aangepast of ander werk doen;
- in 14,75 % van de gevallen een beslissing B: de werknemer is definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk, maar kan wel aangepast of ander werk doen;
- in 65,25 % van de gevallen een beslissing C: het is om medische redenen (nog) niet opportuun om een re-integratiebeoordeling te doen.
Voor 26,99 % van de beslissingen werd het re-integratietraject opgestart op vraag van de werknemer (of zijn behandelend arts). Hierbij nam de preventieadviseur-arbeidsarts:
- in 37,97 % van de gevallen een beslissing A;
- in 40,19 % van de gevallen een beslissing B;
- in 21,84 % van de gevallen een beslissing C.
Voor meer informatie over de procedures en de mogelijke beslissingen door de arbeidsarts, zie re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers.
Beslissingen na het doorlopen van een bijzondere procedure medische overmacht (artikel 34 van de arbeidsovereenkomstenwet)
In totaal werden er 23 074 beslissingen genomen in het kader van een bijzondere procedure medische overmacht.
Voor 70,22 % van de beslissingen werd de procedure medische overmacht opgestart op vraag van de werkgever. Hierbij nam de preventieadviseur-arbeidsarts:
- in 24,9 % van de gevallen de beslissing dat de werknemer is niet definitief ongeschikt is voor zijn overeengekomen werk;
- in 75,1 % van de gevallen de beslissing dat de werknemer definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk.
Wanneer de werknemer definitief ongeschikt werd verklaard, werd:
- in 89,54 % van de gevallen niet gevraagd om de mogelijkheden voor aangepast of ander werk te onderzoeken;
- in 10,46 % van de gevallen gevraagd om de mogelijkheden voor aangepast of ander werk te onderzoeken.
Voor 29,78 % van de beslissingen werd de procedure medische overmacht opgestart op vraag van de werknemer. Hierbij nam de preventieadviseur-arbeidsarts:
- in 2,17 % van de gevallen de beslissing dat de werknemer niet definitief ongeschikt is voor zijn overeengekomen werk;
- in 97,83 % van de gevallen de beslissing dat de werknemer definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk.
Wanneer de werknemer definitief ongeschikt werd verklaard, werd:
- in 96,85 % van de gevallen niet gevraagd om de mogelijkheden voor ander of aangepast werk te onderzoeken;
- in 3,15 % van de gevallen gevraagd om de mogelijkheden voor ander of aangepast werk te onderzoeken.
Voor meer informatie over de procedure en de mogelijke beslissingen door de arbeidsarts, zie bijzondere procedure medische overmacht.
Het bezoek voorafgaand aan de werkhervatting
Naast het aantal formele re-integratietrajecten (punt 1), hebben 66 784 bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting plaatsgevonden. Deze bezoeken worden ook “informele trajecten” genoemd omdat de vraag om de preventieadviseur-arbeidsarts te raadplegen hierbij steeds uitgaat van de werknemer zelf, de preventieadviseur-arbeidsarts geen beslissing inzake geschiktheid neemt en er geen strakke procedurevereisten zijn.
Voor meer informatie over de bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting, zie Het gezondheidstoezicht op de werknemers.
Contactname na 4 weken ongeschiktheid
De externe diensten voor preventie en bescherming op het werk hebben geen cijfers over het totaal aantal arbeidsongeschikte werknemers in de aangesloten ondernemingen. Er bestaat wel een verplichting voor de werkgever om de nodige maatregelen te nemen om de preventieadviseur-arbeidsarts in kennis te stellen van elke arbeidsongeschiktheid van vier weken of meer. De preventieadviseur-arbeidsarts, of het verpleegkundig personeel dat hem bijstaat, moet dan contact opnemen met deze werknemers, om hen te informeren over de verschillende mogelijkheden om hun werkhervatting te faciliteren. De externe diensten voor preventie en bescherming op het werk hebben ongeveer 72.000 werknemers met een arbeidsongeschiktheid van minstens 4 weken gecontacteerd.
Het RIZIV beschikt over cijfers van het totaal aantal arbeidsongeschikten in België. De Terug Naar Werk-barometer verzamelt een reeks kerncijfers die essentieel zijn voor het monitoren van de evolutie van arbeidsongeschiktheid en het terug-naar-werkbeleid en bevat ook cijfers van het jaar 2023.