2021 was een druk jaar voor de Algemene Directie Arbeidsrecht en juridische studiën. Een heleboel maatregelen in het kader van de corona-epidemie moesten op zeer korte tijd worden uitgewerkt.
Chris Vanlaere: 2021 was voor ons een lastig jaar. We hebben naast ons gewone werk en ons gewoon werkvolume een heleboel maatregelen moeten uitschrijven in het kader van de corona-epidemie, op zeer korte tijd. Dat wetgevend werk was bijzonder uitdagend.
2021 was helaas nog altijd een jaar waarin we met het coronavirus zijn geconfronteerd geweest. Het coronavirus dat op onverwachte manieren terug opduikt, onvoorspelbaar. Wat er natuurlijk toe noopte om bepaalde arbeidsrechtelijke steunmaatregelen op zeer korte tijd in te voeren of herin te voeren.
In 2021 hebben we dus als dienst een aantal keren op zeer korte tijd moeten paraat staan om dergelijke maatregelen in te voeren, op verschillende momenten. In de eerste plaats maatregelen voor de zorgsector en het onderwijs en natuurlijk de sectoren die in het kader van de corona-epidemie kritiek zijn en die moeten blijven functioneren, en die daarvoor ook over voldoende arbeidskrachten moeten kunnen beschikken. Belangrijk was dus inderdaad dat die sectoren op bepaalde maatregelen konden terugvallen om extra werkkrachten te kunnen aantrekken voor de tijd die nodig was om het hoofd te bieden aan die corona-epidemie.
In het kader daarvan hebben we een aantal maatregelen ingevoerd.
Het gaat dan onder meer over het soepel kunnen uitlenen van werknemers aan de zorgsector en het onderwijs. Of bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de werknemers die in tijdelijke werkloosheid verkeren om met behoud van hun uitkering tijdelijk in de zorgsector of het onderwijs aan de slag te gaan.
Verder hebben we ook nog voor de ganse economie, voor de ganse privésector of voor alle mensen die met een arbeidsovereenkomst worden tewerkgesteld, ook de contractuelen in de overheidssector, maatregelen genomen in de zin dat er vaccinatieverlof werd ingevoerd voor de mensen die zich tijdens de werkuren dienden te laten vaccineren. In het kader daarvan is de maatregel ook uitgebreid tot de begeleiding van minderjarige kinderen.
Dat was natuurlijk zeer uitdagend werk, omdat de maatregelen een zeer snelle reactie van de regering vergden. Maar wetgevend werk door zijn aard vergt natuurlijk een zekere looptijd vooraleer dat gerealiseerd wordt. Je moet bijvoorbeeld verplicht het advies inwinnen van de Raad van State. Je moet het advies hebben van de Inspectie van financiën. Je moet dikwijls ook de mening van de sociale partners vragen. Je moet naar de ministerraad gaan. Het ontwerp van wet moet ingediend worden in het parlement. En daar moet ook over gestemd worden. Dus dat neemt toch altijd een zekere tijd in beslag, reken maar al gauw 2 à 3 maanden. Wat er natuurlijk voor zorgde dat de tijdsdruk waaronder we dit moesten realiseren enorm was.