Afwijkingsaanvraag op art. 52 van het ARAB

Op deze pagina

    Fundamentele beginselen

    1. Een afwijking van een reglementair voorschrift is een gunst (voordeel) die door de overheid kan worden verleend (wordt toegekend). Het verkrijgen ervan is dus geen recht. De wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk vormt één geheel.  De voorwaarde sine qua non om dergelijke gunst (voordeel) te verkrijgen, is de eis dat de aanvrager (eventueel de begunstigde) van de afwijking beantwoordt en blijft beantwoorden aan de andere voorschriften van deze wetgeving, waarvoor geen afwijking verleend is.
       
    2. Een afwijking houdt een toelating in om de resultaten, die door een reglementair voorschrift nagestreefd worden, op een andere wijze dan die door dit voorschrift worden opgelegd, te kunnen verwezenlijken, zonder het opgelegde welzijnsniveau te verminderen.

    Voorafgaand nazicht

    Alvorens zijn afwijkingsaanvraag in te dienen, controleert de aanvrager (werkgever) of het onderwerp van zijn afwijkingsaanvraag niet gedekt wordt door één van de volgende ministeriële besluiten:

    De aanvraag moet eveneens voldoen aan de eisen gepreciseerd door de toelichtingen met betrekking tot artikel 52 van het A.R.A.B.  

    Indienen van de afwijkingsaanvraag

    Het dossier van de afwijkingsaanvraag moet door de werkgever of in naam van de werkgever(s) worden overgemaakt ter attentie van de directeur-generaal van de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid, FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Ernest Blerotstraat 1 te 1070 Brussel.

    Het volledige dossier moet worden overgemaakt in 3 exemplaren, de plannen in het dossier zoveel mogelijk op A3 formaat. Aan de dossierbeheerder dient eveneens een digitale versie van het dossier en de plannen te worden overgemaakt onder pdf vorm (per e-mail, zodra u uw dossiernummer en dossierbeheerder kent).

    Dit dossier moet in volgorde de volgende afdelingen omvatten:

    Afdeling I: Verantwoording van de afwijkingsaanvraag

    1. nauwkeurig stipuleren, voor welke reglementaire bepalingen de afwijkingsaanvraag wordt ingediend (vb. afwijking op artikel 52.3.1.1.b dat zegt dat voor lokalen van eerste groep het verboden is de deuren in open stand te houden);
      de redenen (technische, structurele, organisatorische, specifieke uitrusting, ….) preciseren waarom deze reglementaire bepalingen niet kunnen worden nageleefd;
      (vb. de dakstructuur van de serres kan het gewicht van een sprinklerinstallatie niet dragen);
       
    2. alle verwijzingen van de reglementaire bepalingen (koninklijk besluit (KB) van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, artikel 52 van het A.R.A.B., ministeriële besluiten, titel 3 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen van boek III van de codex over het welzijn op het werk, …) preciseren die betrekking hebben op de preventie van het brandrisico en die van toepassing zijn op het gebouw waarvoor de afwijkingsaanvraag ingediend wordt;
       
    3. de volledige resultaten van de risicoanalyse geven, met betrekking tot de afwijkingsaanvraag, welke in het kader van de preventie van het brandrisico werd gemaakt;
      (vb. voor het niet toepassen van een sas: waar is dit gesitueerd op het plan, de brandweerstand van de betreffende compartimenten, hun oppervlakte, welke brandlast is aanwezig, zijn er zones die gesprinklerd worden, hoe gebeurt de detectie van brand, hoeveel tijd gaat er over detectie van brand tot het geven van het brandalarm, waar liggen de evacuatieroutes, wat zijn de evacuatiescenario’s (met duidelijke stipulering en visualisering op de plannen van de personenfluxen voor elke evacuatieroute), wat is het brandrisico ter hoogte van het sas, waar moet het sas voor zorgen, wat als het sas er niet komt, …);
       
    4. de aanvraag moet verplicht worden ingediend vanaf de ontwerpfase van het gebouw waarvoor de opgelegde reglementaire bepalingen van art. 52 van het A.R.A.B. niet zullen worden nageleefd.

    (De afwijkingsaanvragen, ingediend tijdens of na de uitvoering van de werken, nodig om zich in orde te stellen met de bepalingen van artikel 52 van het A.R.A.B., moeten vergezeld zijn van een afdoende motivering, waarom zulks gebeurt. Ze zullen slechts bij uitzondering behandeld worden na grondig onderzoek van de bijgevoegde motivering).

    Afdeling II: Compenserende alternatieve preventiemaatregelen

    De afwijkingsaanvraag bevat:

    1. een nauwkeurige beschrijving van de brandpreventiemaatregelen, waarvan de toepassing het mogelijk moet maken een veiligheidsniveau te bereiken dat minstens gelijkwaardig is aan het niveau dat zou bereikt zijn indien de reglementaire bepalingen opgelegd door art. 52 van het A.R.A.B. waarvoor de afwijking werd aangevraagd toegepast zouden zijn.
      Deze maatregelen zijn:
      • genomen op basis van de resultaten van de risicoanalyse, zoals hierboven beschreven in de afdeling I, punt 3;
      • concrete technologische oplossingen. Een louter theoretische oplossing, gebaseerd op een niet door een onafhankelijke instantie gevalideerde softwaresimulatie bijvoorbeeld, is niet voldoende;
      • geïnspireerd door, en leven de preventiemaatregelen na, die gewoonlijk aanvaard worden door de in het domein van de brandpreventie gespecialiseerde organismen of genomen in toepassing van voorschriften uitgaande van erkende codes van goede praktijk;
      • voorgelegd voor advies aan het comité voor preventie en bescherming op het werk. Bij ontstentenis van dergelijk comité, worden deze maatregelen voor advies voorgelegd aan de syndicale afvaardiging. Indien er noch een comité noch een syndicale afvaardiging zijn, worden de maatregelen rechtstreeks aan het personeel voorgelegd.
         
    2. het advies van de betrokken diensten voor preventie en bescherming op het werk (IDPB of EDPB) en eventueel, het advies van andere interne of externe deskundigen.
       
    3. de plannen van het gebouw die aan volgende criteria beantwoorden:
      • zij zullen nauwkeurig de delen van het gebouw aangeven, die in tegenspraak met de reglementaire bepalingen zullen worden gebouwd en waarvoor de afwijkingsaanvraag werd ingediend;
      • zij zullen toelaten de vergelijking te maken tussen de constructie opgetrokken conform de reglementaire bepalingen van artikel 52 van het A.R.A.B. en de constructie opgetrokken in navolging van de alternatieve preventiemaatregelen;
      • de brandbestrijdingsmiddelen zijn erop aangeduid waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen de brandbestrijdingsmiddelen geplaatst in het kader van de compenserende maatregelen en de andere;
      • zij bevatten aanwijzingen betreffende de verschillende evacuatiescenario’s die voorzien zijn om bij een evacuatie toe te passen (evacuatieplan – zie afdeling I punt 3 supra).

      Het toestaan van een afwijking moet een uitzondering blijven en is een gunst. Het afwijkingsdossier dient de nodige duidelijkheid en nauwkeurigheid aan te brengen. Het afwijkingsdossier moet de waarborg geven dat de voorgestelde compenserende alternatieve maatregelen het minimumniveau van de reglementaire maatregelen halen. De aantoonplicht en bewijslast liggen bij de aanvrager.

      Nota bene

      Titel 3 van boek III van de codex vervangt deels artikel 52 van het ARAB.
      De toelichting over deze titel vindt u op deze site: Toelichting bij titel 3 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen van boek III van de codex over het welzijn op het werk.

      Gelieve dus ook na te gaan of uw project aan deze regelgeving beantwoordt.