2023 - Impact van nieuwe arbeidsvormen en -organisaties (hybride werken) op het welzijn op het werk (lopende)

Hoofdthema

2023 - Impact van nieuwe arbeidsvormen en -organisaties (hybride werken) op het welzijn op het werk (lopende)

Subthema

Op verzoek van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg hebben onderzoekers in 2019 een onderzoek uitgevoerd betreffende de studie van de impact van de nieuwe arbeidsvormen op het welzijn. De synthese van het rapport, in het FR en in het NL, bevindt zich op de site van de FOD Werkgelegenheid: 2019 - Studie van de impact van de nieuwe arbeidsvormen op het welzijn.

De volgende conclusies zijn naar voren gekomen uit dit onderzoek:

  • Het onderzoek naar het effect van digitalisering op gezondheid op het werk zou kunnen worden voortgezet door een kwalitatieve bevraging bij werknemers in werksituaties die in grote mate beïnvloed worden door digitalisering. Het zou meer bepaald interessant zijn om de gevolgen van plaats- en tijdsonafhankelijk werk meer in de diepte te bestuderen.
  • Zowel in de gespecialiseerde literatuur als in de resultaten van de kwalitatieve survey komt aan bod dat er nood is aan grondigere inzichten over de effecten van nieuwe arbeidsvormen op het welzijn bij preventieactoren. We wijzen daarom op het belang van het uitvoeren van casestudies die, op basis van de resultaten van deze eerste studie, de obstakels en opportuniteiten voor de invoering van collectieve mechanismen ter preventie van beroepsrisico’s kunnen analyseren.

De doelstelling van deze opdracht bestaat erin om dit onderzoek voort te zetten en antwoordelementen aan te brengen op de vragen die worden gesteld in deze 2 hoofdconclusies en dus ook aanbevelingen voor te stellen die het mogelijk maken om de actoren op het terrein te helpen om de preventie van beroepsrisico’s in te voeren of aan te passen. De Covid-19-crisis heeft de invoering van bepaalde nieuwe arbeidsvormen versneld, waarvan de voornaamste de overgang naar regelmatig telewerk is. Het hybride werken (werken op kantoor en telethuiswerk) gaat dus de norm worden in bepaalde activiteitssectoren. Het is dus belangrijk om rekening te houden met de gevolgen van deze crisis voor de overgang naar nieuwe arbeidsvormen en naar de waarschijnlijke aanpassing van de preventie van beroepsrisico’s.

Dit onderzoek past in het kader van verscheidene doelstellingen van hoofdstuk 1 (thematische doelstellingen) van het Nationaal plan voor de verbetering van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (2021-2027), actieplan van de minister van Werk in samenwerking met de sociale partners van de Hoge Raad voor de preventie en bescherming op het werk:

  • Afdeling 1. Preventie van de arbeidsgerelateerde risico’s
    • Psychosociale risico’s (PSR)
    • Musculoskeletale aandoeningen (MSA)
  • Afdeling 2. De uitdagingen van het telewerk en van de pandemieën

Het onderzoek moet in elk geval betrekking hebben op het ganse grondgebied van de federale staat.

Timing

2023-2024

Opdrachtgever

Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DiOVA)

Onderzoeksteam

Vrije Universiteit Brussel (VUB), centre Interface Demography

  • Christophe Vanroelen
  • Jan De Schampheleire (VUB)
  • Jens Doms (VUB)
  • Luna Lamberts

Université libre de Bruxelles (ULB), centre Metices

  • Esteban Martinez
  • Aline Bingen
  • Meike Brodersen
  • Anne-Laure Mathy
  • Joséphine Guichard

Onderzoeksopzet

Doestellingen

De doelstellingen van het onderzoek zijn:

  • In een aantal organisaties (zowel uit de privésector als uit de publieke sector) kwalitatieve analyses uitvoeren met alle actoren over de manier waarop de overgang werd georganiseerd naar mobiele arbeid gebaseerd op de ICT waaronder het hybride werken (werken op kantoor en telethuiswerk) is de voornaamste vorm in termen van aantal betrokken werknemers.
  • Een synthese maken van de resultaten van de analyses van deze verschillende organisaties teneinde er informatie uit te halen maar vooral aanbevelingen die het mogelijk maken om organisaties concreet te helpen om rekening te houden met het welzijn op het werk bij de overgang naar een nieuwe arbeidsvorm of -organisatie.
    • De vorm (rapport, brochure, webpagina’s,…) die deze synthese zal aannemen zal worden voorgesteld door de inschrijver in overeenstemming met de FOD Werkgelegenheid. Deze synthese zal worden geïllustreerd met voorbeelden, getuigenissen… die het mogelijk maken om zo concreet en zo praktisch mogelijke aanbevelingen te hebben.

Resultaten

Methode

De eerste fase omvatte de ontwikkeling en verspreiding van een online vragenlijst om inzicht te krijgen in hybride werkpraktijken in Belgische organisaties, resulterend in een gevarieerde selectie van cases. In de tweede fase werden focusgroepen en diepte-interviews gehouden om inzicht te krijgen in de praktijken en uitdagingen met betrekking tot hybride werken. Dit resulteerde in 14 praktijkstudies, waarbij de data later werden geanalyseerd voor verdere verwerking en anonimiteit.

Resultaten

Zowel de focusgroepen als diepte-interviews werden opgenomen en later anoniem verwerkt en geanalyseerd. Meer informatie over elk 14 praktijkvoorbeeld is te vinden in het bijhorende praktijkstudieboek (caseboek).

Elk van die organisaties heeft systematisch haar telewerkfaciliteiten vergroot, en heeft in zekere mate of volledig een hybride werkomgeving geïntroduceerd. De organisaties zijn daarbij met goede en minder goede ervaringen door een leerproces gegaan. Door die ervaringen te delen, willen we andere organisaties helpen te anticiperen op het gamma van kwesties dat relevant kan zijn bij het opzetten van een hybride werkomgeving.

Organisaties kunnen hoe dan ook sterk verschillen, zeker qua productieproces, maar ook qua omgeving, grootte en werknemerssamenstelling. We willen dan ook geen advies geven over de specifieke vorm die hybride werk uiteindelijk moet aannemen. Wel zullen we overlopen wat er zoal kan worden beschouwd als goede methodes of procedures bij het introduceren van hybride werk.

De hier volgende drie checklists zijn bedoeld voor organisaties die hybride werk willen invoeren, of die hun huidige vorm van hybride werk willen verbeteren. De lijsten dienen als inspiratiebron of leidraad voor de actoren die bij zo’n veranderingsproject betrokken zijn.

De centrale referentie in de checklists is welzijn op het werk. De psychosociale risico’s die verbonden zijn aan hybride werken worden overlopen, samen met wat er kan worden aangewend om die risico’s te voorkomen.

De checklists zijn als volgt opgebouwd:

  • Checklist 1 – Een basis voor hybride werken – is de meest uitvoerige en overloopt wat er algemeen vereist is om een hybride arbeidsorganisatie mogelijk te maken.
  • Checklist 2 – Hybride werken organiseren – gaat over wie er best op welke manier betrokken wordt bij het ontwikkelen van een hybride arbeidsorganisatie.
  • Checklist 3 – De welzijnscomponenten van hybride werken – overloopt de individuele welzijnsrisico’s eenmaal een hybride werkomgeving tot stand is gekomen. Het gaat hier dus om aandachtspunten voor het verbeteren van de hybride werkorganisatie.

In elke sectie van de checklists wordt de problematiek ingeleid, en aangevuld met voorbeelden uit het onderzoek

Deze 3 checklists worden momenteel bewerkt en zullen in het eerste kwartaal van 2025 beschikbaar zijn.

Publicatie

Casebook : Hybride werken / Le travail hybride, Jan De Schampheleire (VUB), Jens Doms (VUB), Anne-Laure Mathy (ULB), Joséphine Guichard (ULB), Luna Lamberts (VUB), Christophe Vanroelen (VUB), Aline Bingen (ULB) (PDF, 917.86 KB)

Contactpersoon

Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek, neem dan contact op met:

Alain Piette, Europese Ergonoom (Eur Erg)
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, AD Humanisering van de Arbeid
Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DiOVA)
Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel
email: alain.piette@emploi.belgique.be