Klein verlet voor vaccinatie tegen het coronavirus (vaccinatieverlof)

Gepubliceerd op
in
Theme

Via de wet van 15 november 2022 houdende herinvoering van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19,  werd het vaccinatieverlof opnieuw ingevoerd vanaf 1 oktober 2022 tot 31 december 2022.

Wat houdt het recht op klein verlet voor vaccinatie tegen het coronavirus in?

Het recht op klein verlet houdt in dat de werknemer zonder loonverlies van het werk afwezig mag zijn, wanneer hij zich tijdens de werkuren laat vaccineren tegen het coronavirus COVID-19.  De werknemer heeft dit recht gedurende de tijd die nodig is voor de vaccinatie.

De werknemer heeft dit recht eveneens om een minderjarig kind, dat met hem samenwoont, te begeleiden gedurende de tijd die nodig is om dit kind te laten vaccineren tegen het coronavirus COVID-19.  Wanneer de werknemer samenwoont met de andere ouder van het kind, kan dit recht voor éénzelfde periode slechts door één van hen worden uitgeoefend.

Het recht op klein verlet wordt ook toegekend aan de werknemer die een meerderjarig persoon met een handicap of een persoon waarover hij het wettelijk voogdijschap uitoefent te begeleiden gedurende de tijd die nodig is om die persoon te laten vaccineren. In dat geval moet de werknemer wel de hoedanigheid van ouder of voogd hebben t.a.v. de door hem begeleide persoon.

Voor wie geldt deze wet?

De wet is van toepassing op alle werknemers en werkgevers die met elkaar zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst.  Onder meer jobstudenten, uitzendkrachten en werknemers die telewerk verrichten vallen daar dus onder.  Ook het contractueel personeel van de openbare sector valt onder de regeling van deze wet.

De wet is daarentegen niet van toepassing op vastbenoemde personeelsleden (statutairen).  Voor deze categorie van werkenden dienen de diverse bevoegde overheden een regeling uit te werken in het kader van het statuut dat op die personeelsleden van toepassing is.  Vastbenoemde personeelsleden nemen in dit verband best contact op met hun personeelsdienst of met de bevoegde gewest- of gemeenschapsoverheden.

Leerlingen, stagiairs en vrijwilligers vallen evenmin onder deze wet, aangezien zij niet worden tewerkgesteld op grond van een arbeidsovereenkomst.  Voor deze categorieën komt het aan de bevoegde beleidsniveaus toe om te beslissen of voor hen eventueel een gelijkaardig recht wordt ingevoerd.

Zelfstandigen vallen buiten het toepassingsgebied van deze wet.

Wat is de duur van het klein verlet voor vaccinatie?

De werknemer beschikt over het recht op klein verlet voor de tijd die nodig is om zichzelf of de persoon die hij begeleidt (minderjarig kind, persoon met handicap, persoon over wie hij de voogdij heeft) te laten vaccineren.  Dit omvat zowel de tijd die wordt doorgebracht in het vaccinatiecentrum, als de tijd die nodig is om zich te verplaatsen naar en van de locatie waar de vaccinatie zal plaatsvinden.

Indien de verschillende inentingen telkens plaatsvinden tijdens de werkuren, wordt het recht op klein verlet toegekend voor elke vereiste injectie.

Wat moet de werknemer doen om zijn recht op klein verlet uit te oefenen?

Indien de vaccinatie plaatsvindt tijdens zijn werkuren en de werknemer daarvoor gebruik wil maken van zijn recht op klein verlet, moet hij de werkgever op voorhand verwittigen van zijn afwezigheid.  Hij moet dit zo spoedig mogelijk doen van zodra het tijdstip of tijdsslot van de vaccinatie voor hem bekend is.  Wanneer het mogelijk is voor de werknemer om zelf het moment van vaccinatie te kiezen, mag er geen druk op hem worden uitgeoefend om de vaccinatie buiten de werkuren te laten plaatsvinden.

De werknemer mag het recht op klein verlet alleen maar gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan, nl. voor de vaccinatie tegen het COVID-19 virus.  Gebruikt de werknemer zijn recht op klein verlet voor een ander doel, dan kan hem het loon worden ontzegd voor de uren van ongerechtvaardigde afwezigheid.

De werknemer kan uiteraard ook steeds beslissen om geen klein verlet uit te oefenen en voor de dag van vaccinatie een gewone dag vakantieverlof op te nemen.  In dat geval zijn de regels van het vaccinatieverlof niet van toepassing.

De regels van het vaccinatieverlof zijn evenmin van toepassing wanneer de vaccinatie plaatsvindt tijdens een dag waarop de werknemer inhaalrust geniet.

De werknemer heeft ook geen recht op klein verlet wanneer de vaccinatie plaatsvindt buiten de werkuren.

Voorbeeld:  een werknemer werkt in een klassiek arbeidsregime van maandag tot vrijdag en laat zich vaccineren op zaterdag.  In dat geval heeft de werknemer geen recht op klein verlet voor vaccinatie en kan hij dat recht ook niet op uitgestelde wijze opeisen voor de werkdagen die eventueel vóór of na de bewuste zaterdag liggen.

Is er recht op klein verlet wanneer de werknemer op een reservelijst staat (QVax) en hij tijdens de werkdag wordt opgeroepen om zich te laten vaccineren?

De werknemer moet de werkgever vooraf verwittigen dat hij zijn recht op klein verlet zal uitoefenen, maar de wet legt in dit verband geen minimumtermijn op.  Het recht op klein verlet kan dus ook worden uitgeoefend wanneer de werknemer op een reservelijst staat en hij tijdens de werkuren wordt opgeroepen om zich naar het vaccinatiecentrum te begeven.  De werknemer zal in dat geval uiteraard wel de werkgever moeten op de hoogte brengen vooraleer hij het werk effectief verlaat.  Het spreekt voor zich dat in omstandigheden waarin de werknemer in de loop van de werkdag wordt opgeroepen om zich te laten vaccineren, het recht op klein verlet moet worden uitgeoefend in goede verstandhouding met de werkgever en met eerbiediging van de principes van goede trouw bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

Dient de werknemer enig bewijs voor te leggen wanneer hij zijn recht op klein verlet uitoefent?

Alleen als de werkgever hem daarom verzoekt, moet de werknemer bewijzen dat hij zijn recht op klein verlet heeft gebruikt om zichzelf of persoon die hij begeleidt (minderjarig kind, persoon met handicap, persoon over wie hij de voogdij voert) te vaccineren.  Dit gebeurt door aan de werkgever het document te tonen dat de afspraak bevestigt om op een bepaald tijdstip aanwezig te zijn op een plaats waar de vaccinatie wordt toegediend.  Als de afspraakbevestiging deze gegevens niet vermeldt, dient in de plaats daarvan de uitnodiging tot vaccinatie te worden voorgelegd aan de werkgever.  Het is derhalve niet toegestaan om van de werknemer te verlangen dat hij zijn feitelijke aanwezigheid in een vaccinatiecentrum bewijst.

De werknemer moet de afspraakbevestiging (of desgevallend de uitnodiging tot vaccinatie) enkel tonen aan de werkgever.  Het is de werkgever niet toegestaan om onder welke vorm dan ook een kopie van de afspraakbevestiging te nemen of de informatie die ze bevat manueel over te schrijven, met uitzondering van het tijdstip van de afspraak.  Er mag bijgevolg ook niet gevraagd worden om een bewijs via e-mail te bezorgen. 

De werkgever mag de informatie die hij aldus te zien krijgt alleen maar gebruiken met het oog op de organisatie van het werk en het verzorgen van een correcte loonadministratie.  Het is de werkgever enkel toegestaan om de afwezigheid van de werknemer te registreren als klein verlet.  Omwille van de bescherming van de privacy, mag de werkgever niet de reden van het klein verlet vermelden, noch op enige wijze registreren dat de werknemer mogelijks gezondheidsproblemen heeft.

Uiteraard moet de werknemer het recht op vaccinatieverlof steeds in goede verstandhouding met de werkgever en te goeder trouw uitoefenen. Artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt in die zin dat overeenkomsten steeds te goeder trouw ten uitvoer moeten gebracht worden.

Rechtsmisbruik kan aanleiding geven tot schadevergoeding op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, op voorwaarde dat de feiten in de soevereine appreciatie van de bevoegde arbeidsrechtbank worden erkend als een rechtsmisbruik. De bewijslast van het rechtsmisbruik zal steeds rusten op de partij die slachtoffer beweert te zijn, in casu de werkgever. Het staat de werkgever derhalve vrij om met alle middelen van recht aan te tonen dat de werknemer onrechtmatig gebruik gemaakt heeft van zijn recht op klein verlet voor vaccinatie tegen het coronavirus.

Hoe wordt het loon voor de afwezige uren berekend?

Het vaccinatieverlof wordt gelijkgesteld met een klein verlet, zoals geregeld in het kader van artikel 30, § 1 van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

Dat betekent dat het loon voor de uren van afwezigheid wordt berekend volgens de wetgeving op de feestdagen.  Het loonbehoud wordt dus op dezelfde manier vastgesteld als voor de afwezigheid op een feestdag.

Het spreekt evenwel voor zich dat de werkgever slechts loon zal moeten betalen voor de uren die de werknemer effectief had moeten presteren overeenkomstig zijn gepland uurrooster.

Voorbeeld: werknemer werkt van 9 tot 17 uur en verlaat het werk om 16 uur om zich te laten vaccineren. Hoewel de tijd voor de vaccinatie en de verplaatsing naar het vaccinatiecentrum in totaal twee uur in beslag neemt, zal de werkgever slecht één uur loon moeten betalen, tot 17 uur.

Wat als de werknemer ziek wordt na de vaccinatie?

Het recht op klein verlet heeft betrekking op de vaccinatie zelf.  Indien de werknemer ten gevolge van de vaccinatie ziek zou worden, dan gelden de gewone regels inzake arbeidsongeschiktheid en gewaarborgd loon.

Hoe lang geldt de regeling van deze wet?

Het recht op klein verlet voor vaccinatie tegen het COVID-19 virus geldt tot en met 31 december 2022 (m.a.w. tot het einde van dit jaar).  Indien de omstandigheden het vereisen, kan deze regeling bij koninklijk besluit eventueel worden verlengd tot maximaal 30 december 2022.